Paragraaf. 6.2 Ontzuiling en secularisatie!

Hoofdstuk 6: Cultuur en mentaliteit na 1945!
1 / 38
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 38 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Hoofdstuk 6: Cultuur en mentaliteit na 1945!

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen wat de ontzuiling inhoudt!

Slide 3 - Slide

FF herhalen.

Slide 4 - Slide

Jaren 


1945-1960

Slide 5 - Slide

Wilhelmina


Was koningin
 tot 1948!

Slide 6 - Slide

Daarna


Juliana

1948-1980!

Slide 7 - Slide

De samenleving


Was verdeeld in zuilen.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

De zuilen:

1: Katholieken.

2: Protestanten.

3: Socialisten.

4: Liberalen.

Slide 10 - Slide

De zuilen

hadden invloed op de mentaliteit (manier van denken)

Slide 11 - Slide

Je moest 

volgens de normen en waarden van de groep leven. 

Slide 12 - Slide

Gehoorzaamheid was een belangrijke norm.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Ook op school 

ging het er anders aan toe!

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Na de oorlog

hoopte men op een doorbraak maar dat mislukte!

Slide 17 - Slide

Paragraaf 6.2: Ontzuiling en secularisatie!

Slide 18 - Slide

Vanaf de jaren 60



Veranderde de Nederlandse cultuur en mentaliteit ingrijpend!

Slide 19 - Slide

Vooral de 

uitvinding van de televisie droeg hier aan bij. 

Slide 20 - Slide

Door de 

televisie kon men meekijken bij de andere zuilen. 

Slide 21 - Slide

Lees!
Lees het kopje:
Een televisie en een kleine doorbraak 
...en maak de vragen 1 tot en met 3!

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link

Door de 


welvaart en betere scholing 

nam de individualisering toe!

Slide 24 - Slide

Door de individualisering

Nam de ontzuiling en secularisatie toe!

Slide 25 - Slide

Secularisatie:

De invloed van de kerk neemt af!

Slide 26 - Slide

Politiek en

 media



Door de komst van de media / televisie moesten politici meer hun best doen om kiezers te overtuigen.

Slide 27 - Slide

Nederlanders..

werden vanaf de jaren 60 minder volgzaam. 

Slide 28 - Slide

Dit leidde tot politieke veranderingen. 

Slide 29 - Slide

Kiezers 

Kozen niet meer automatisch op de partij van hun Zuil!

Slide 30 - Slide

Gevolgen:

1: Christelijke partijen gingen samenwerken in het CDA.
2: Kiezers wilden meer direct betokken worden. gevolg-
Oprichting D66.

Slide 31 - Slide

3: Populistische


 partijen komen op!

Slide 32 - Slide

Populisme


Een politiek waarbij mensen vinden dat er eenvoudige oplossingen zijn voor voor grote maatschappelijke problemen die het volk bezighouden. Een deel van het volk is bang dat de eigen nationale cultuur verdwijnt. Populisten vinden dat de politieke leiders meer naar het volk moeten luisteren.
Populistische politici worden soms in korte tijd heel populair. Maar als later blijkt dat ze hun beloftes niet kunnen waarmaken, raken zij die populariteit snel weer kwijt. Enkele jaren later komt er dan weer een andere populistische partij die opnieuw de mooiste beloftes doet.

Slide 33 - Slide

Pim Fortuyn

Pim Fortuyn wordt in 2001 leider van de nieuwe partij Leefbaar Nederland. Fortuyn beweert ‘te zeggen wat hij denkt en te doen wat hij zegt’. 
Vooral over de islam is hij erg negatief. Hij zei dat hij het opneemt voor de gewone mensen die door de politiek in de steek zijn gelaten. Fortuyn wordt snel erg populair. In 2002, vlak voor de verkiezingen, wordt hij vermoord.


Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

Na Fortuyn

kwamen er andere populistische partijen. 

Slide 36 - Slide

Geert Wilders
Wilders begon zijn politieke carrière in 1997 in de Utrechtse gemeenteraad. Een jaar later werd hij Tweede Kamerlid namens de VVD, waarvan hij in 1989 lid was geworden. In 2004 stapte hij uit deze fractie en richtte zijn eenmansfractie op, de Groep Wilders. De voortzetting daarvan werd de PVV, waarvan Wilders tot op heden enig lid is. Wilders staat bekend als een felle criticus van de islam. Verder is hij bekend vanwege zijn uitgesproken standpunten met betrekking tot de Europese Unie, de euro, immigratie en de vrijheid van meningsuiting.

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide