Celwand (bruine dikkige laag): een stevige laag om de cel ook voor de vorm.
Celmembraan(grijzige dunne laag): een vlies om het cytoplasma. Het celmembraan regelt welke stoffen de cel in- en uitgaan.
Slide 18 - Slide
cytoplasma & celkern
Cytoplasma: een stroperige vloeistof. In het cytoplasma liggen de celkern en bladgroenkorrels.
Celkern: een klein bolletje in de cel. De celkern regelt alles wat er in de cel gebeurt.
Slide 19 - Slide
vacuole
een blaasje in het midden van de cel dat ‘volgepompt’ is met water. Daardoor is de cel stevig.
Heeft de plant niet genoeg water dan is de cel niet meer stevig en wordt de plant slap.
Slide 20 - Slide
bladgroenkorrels
groene bolletjes in het cytoplasma.
Je ziet ze in de afbeelding duidelijk zitten. Alle bladgroenkorrels samen geven de plant haar groene kleur. De bladgroenkorrels maken voedingsstoffen voor de plant.
Slide 21 - Slide
https://www.youtube.com/watch?v=SM-Ilh2lHZk
https://www.youtube.com/watch?v=YxIpl38rsMo
https://www.youtube.com/watch?v=qK4G2KpmqFU
Slide 22 - Slide
Start 5.2 planten groeien
Slide 23 - Slide
Leerdoelen 5.2 Planten groeien:
Je kunt de bouw van een zaadje beschrijven.
Je kunt beschrijven hoe een plant uit een zaadje komt.
Je kunt beschrijven hoe een jong plantje verder groeit.
Je kunt uitleggen hoe een boom in de lengte en in de dikte groeit.
Slide 24 - Slide
Vrucht = hierin zitten de zaden.
Zaden = ontstaan bij planten na de bevruchting
uit de zaadbeginsels.
Kiem = de begin van het nieuwe plantje in
een zaadje.
Zaadhuid = buitenste laag van
een zaadje van een plant, beschermt
de kiem en zaadlobben.
Navel = hiermee heeft de boon
vastgezeten in de vrucht.
Zaadlobben = het reserve-
voedsel voor het kiemplantje.
Ontkiemen = het groeien van
een nieuw plantje uit het zaadje.
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Video
Wat is de functie van de navel bij een zaadje?
A
Daarmee zat hij vast aan de moederplant
B
Dan weet je wat de onder- en bovenkant is
C
Te veel aan water afgeven aan de grond
D
Water opnemen uit de grond
Slide 27 - Quiz
Slide 28 - Video
Groei = het groter en zwaarder worden v/n organisme.
Lengtegroei = in de topjes van de stengels en wortels maakt de plant nieuwe cellen bij, waardoor de stengel en wortels steeds langer worden.