This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
Argumenteren is te leren!
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je leert de begrippen standpunt, argument, tegenargument, en weerlegging.
Je leert of een argumentatie aanvaardbaaris of niet.
Je leert welke argumentatiestructurener zijn.
Je leert welke drogredenener zijn.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Het zal mij verbazen als dit jaar de carnavalsoptocht in De Bosch doorgaat. [Er wordt namelijk een erg harde wind voorspeld.]
A
Standpunt
B
Argument
Slide 4 - Quiz
[Het Nederlands verloedert] want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.
A
Standpunt \
B
Argument
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Video
Het Nederlands verloedert want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak-gevolg
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van overeenkomst
Slide 7 - Quiz
Als Jett Rebel volgend jaar optreedt op Lowlands gaan we zeker weer naar het festival. Vorige keer was hij ook top.
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak-gevolg
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van overeenkomst
Slide 8 - Quiz
Volgens zijn arts heeft hij bloedarmoede. Hij had namelijk allerlei symptomen die er op wijzen: last van vermoeidheid, hartkloppingen, duizeligheid, oorsuizingen en hoofdpijn.
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak-gevolg
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van overeenkomst
Slide 9 - Quiz
Het wordt warmer op aarde en dat komt door het broeikaseffect.
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak-gevolg
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van overeenkomst
Slide 10 - Quiz
Ballondebat
Je bent een bekende Nederlander en maakt een ballonvlucht met nog 4 bekende Nederlanders.
Bedenk welke BN'er jij wilt zijn.
Slide 11 - Slide
Jullie zitten in de ballon en die mindert vaart, er moet een persoon uit!
Geef aan waarom juist jij in de ballon moet blijven (noem minimaal twee redenen).
Het publiek beslist uiteindelijk wie eruit moet!
Slide 12 - Slide
Helaas, er moet nog een persoon uit!
Geef aan waarom moeten de andere personages eruit?
Het publiek beslist uiteindelijk wie eruit moet!
Slide 13 - Slide
Herhaling
Welke vijf verschillende redeneringen (argumentatiestructuren) zijn er?