Spelling thema 6, week 2 t of d

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 5

t of d?

Stap 1: woord langer maken

Hoe schrijf je dit woord?

1. schitterend
2. schitterent

Hoe schrijf je dit woord?

1. spannend
2. spannent

Hoe schrijf je dit woord?

1. voorbeelt
2. voorbeeld

Hoe schrijf je dit woord?

1. taart
2. taard

Hoe schrijf je dit woord?

1. levend
2. levent

t of d?

Stap 2: van welk woord komt het?

hoe schrijf je dit woord?

1. goetkoop
2. goedkoop

Hoe schrijf je dit woord?

1. bootschap
2. boodschap

Hoe schrijf je dit woord?

1. uidgang
2. uitgang

Hoe schrijf je dit woord?

1. beeltscherm
2. beeldscherm

t of d?

Stap 3: sommige woorden kun je moeilijk langer maken. Die moet je uit je hoofd leren.

Hoe schrijf je dit woord?

1. gits
2. gids

Hoe schrijf je dit woord?

1. iemand
2. iemant

t of d?

Nog even oefenen!

woord met de D

woord met de T

stemban.

vliegvel.

zach.

teks.

sta.huis

onkrui.

har.loper

vluch.

Hoe schrijf je dit woord?

1. tandards
2. tantards
3. tandarts
4. tantarts

Hoe schrijf je dit woord?

1. woetend
2. woedent
3. woetent
4. woedend