Theme 3: tag questions

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Grammar subjects unit 4/5

Wat is een question tag?

• Question tag = aangeplakte vraag

• bijvoorbeeld:  He's a good guy, isn't he?

• In het NL: : "toch?" of "hè"

Stap 1:

Hoofdzin ontkennend --> tag bevestigend

BV. He isn't a good guy, is he?
                   -                                 +

Stap 1:

Hoofdzin bevestigend --> tag ontkennend

BV. He's a good guy, isn't he?

                   +                          -

Stap 2:
Hoofdzin in TT --> tag in TT

BV. He doesn't like the girl, does he?
               TT / -                   TT / +

Stap 2:
Hoofdzin in VT --> tag in VT

BV. He liked the girl, didn't he?

               VT / +                    VT / -

Stap 3:
Hulpwerkwoord in de zin --> met dat hulpww een tag maken

BV. Ben can ride a bike, can't he?

Tag: hulpww / TT / -

Stap 3:
Geen hulpwerkwoord in de zin --> tag maken met een vorm van 'to do'

 BV. Ben loves his girlfriend, doesn't he.

Tag: geen hulpww / TT / -

Comparisons 

vergrotende trap:

quick - quicker (than)

overtreffende trap:

quick - quicker (than) - (the) quickest

Zelfde? 

As quick as

comparisons

(1 of 2 lettergrepen)

big - bigger - biggest

nice- nicer - nicest

great - greater - greatest

happy-happier-happiest

comparisons

(3 of meer lettergrepen)

beautiful - more beautiful - most beautiful

Relative pronouns: who, which, that

Worden gebruikt in bijzinnen, die iets of iemand beschrijven.

NL: die of dat

Gebruik:

- who bij personen
- which bij dieren en dingen
- that bij personen, dieren en dingen
That NOOIT achter een komma

and now; to work

Ik wil van jullie

1. Een zin met een mooie tag question er achteraan.

2. Een vergelijkingzin met THAN

3. Een vergelijkingszin met AS ..... AS

4. Een overtreffende trap zin.

5. Een zin met een bijzin, die met who, which of that begint.

You have the rest of the lesson!