Ademhalen doe je met je borstholte en je middenrif. Maar naast gewoon ademhalen worden je ademhalingsspieren ook gebruikt om te hoesten. Als je hoest, duw je met kracht lucht uit je longen om de luchtpijp of longen schoon te maken. Je hoest bijvoorbeeld als je je verslikt en er eten in je luchtpijp zit, maar ook als er te veel slijm in je luchtwegen zit tijdens een verkoudheid. Met de harde luchtstroom probeer je het eten of het slijm naar je keelholte te verplaatsen, zodat je het kunt doorslikken.