This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Lesprogramma
Terugblik vorige les (10 min.)
Examenopgaven klassikaal maken (20 min.)
Opgaven maken (huiswerk 30 min.)
Slide 1 - Slide
Leerdoelen van de vorige les
Hoe kan het CBS de inflatie vaststellen?
Wat het consumenteprijsindexcijfer?
Hoe bereken je het cpi?
Slide 2 - Slide
CBS
Het Centraal Bureau van de statistiek houdt de ontwikkeling van de prijzen bij.
Deze legt dat vast in een indexcijfer
Slide 3 - Slide
verandering in %
Jaartal Prijs 🔼%
2018 € 1,25 ——
2019 € 1,31 + 4,8%
2020 € 1,34 + 2,3%
Indexcijfers
Jaartal Prijs Indexcijfer
2018 € 1,25 100
2019 € 1,31 104,8
2020 € 1,34. 107,2
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Een spijkerbroek koste 5 jaar geleden € 60,- nu is dat € 71.-. Bereken het indexcijfer van de broek na 5 jaar. Noteer een berekening in het antwoord.
Slide 6 - Open question
CPI
De stijging van de prijs van 1 product is nog geen inflatie.
Meet de stijging van meerdere producten
Neem daar het gemiddelde van en.
Dan kun je zeggen dat er inflatie
Of terwijl gemiddelde prijsstijging
Nu nog een indexcijfer van maken.
Slide 7 - Slide
Nu met de indexcijfers
Bereken opnieuw het gemiddelde maar niet elk indexcijfer telt even zwaar mee.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Examentraining
Maak samen of alleen de opgaven 1 t/m 4 van blz. 34 en 35
Deze opgaven geven aan op welk niveau je deze stof moet kennen voor het examen.
Slide 10 - Slide
1. Bereken in twee decimalen hoeveel een kilo aardappelen in januari 2016 kostte?
Slide 11 - Open question
2. Leg uit waarom elektronische producten gemiddeld steeds goedkoper, terwijl de prijzen van de grondstoffen voor deze producten gelijk blijven of zelfs hoger zijn geworden.
Slide 12 - Open question
3. Geef een verklaring
Slide 13 - Open question
4. Wat is er in het betreffende jaar (ongeveer) met de koopkracht van de consument gebeurd? Noteer de letter van het goede antwoord.
Slide 14 - Open question
Huiswerk van hoofdstuk 1
Opgaven 1 t/m 46
Rekenopgaven 1 t/m 18
Maken, nakijken en verbeteren om te kunnen aftekenen.