criminaliteit hoofdstuk 1 corona versie

CRIMINALITEIT
1 / 29
next
Slide 1: Slide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmboLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

CRIMINALITEIT

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Sara rookt een joint op straat

Strafbaar of niet
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quiz

Laura (17) mag van haar ouders wijn drinken bij et eten.
Strafbaar of niet?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

Daders van zware criminaliteit zijn makkelijk op te sporen
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

Van welke soort criminaliteit is hier sprake ?
A
plaatsgebonden criminaliteit
B
tijdsgebonden criminaliteit

Slide 6 - Quiz

Vanaf 20 mei 2020 komt er een verbod op mentholsigaretten
A
Plaatsgebonden
B
Tijdsgebonden

Slide 7 - Quiz

Het bezitten van een wapen is:
A
Plaatsgebonden criminaliteit
B
Tijdsgebonden criminaliteit

Slide 8 - Quiz

Vroeger was vreemdgaan strafbaar dit is..
A
plaatsgebonden criminaliteit
B
tijdgebonden criminaliteit

Slide 9 - Quiz

Overtreding of misdrijf?
A
Overtreding
B
Misdrijf

Slide 10 - Quiz

Overtreding of misdrijf?
A
Overtreding
B
Misdrijf

Slide 11 - Quiz


A
Overtreding
B
Misdrijf

Slide 12 - Quiz

Bij een overtreding krijg je een strafblad
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Krijg je een strafblad als je naar bureau HALT moet?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

Vanaf welke leeftijd kun je een strafblad krijgen?
A
11 Jaar
B
12 jaar
C
14 jaar
D
13 jaar

Slide 15 - Quiz

In een strafblad staan de straffen die je voor een misdrijf kunt krijgen.
Deze uitspraak is:

A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Wildplassen valt onder:
A
overtredingen
B
misdrijven
C
veelvoorkomende criminaliteit
D
zware criminaliteit

Slide 17 - Quiz

Fraude is een vorm
A
Zware criminaliteit
B
Witte boorden criminaliteit
C
Lichte criminaliteit
D
Geen criminaliteit

Slide 18 - Quiz

Bij welke soort criminaliteit kom je alleen in aanraking met de politie en niet met de Officier van justitie?
A
veelvoorkomende criminaliteit
B
overtredingen
C
zware criminaliteit
D
misdrijven

Slide 19 - Quiz

Spanning, geringe pakkans en groepsgedrag zijn oorzaken van een bepaalde vorm van criminaliteit. Welke vorm van criminaliteit is dat?
A
internationale vrouwenhandel
B
ontvoeringen
C
veelvoorkomende criminaliteit
D
zware georganiseerde misdaad

Slide 20 - Quiz

Georganiseerde criminaliteit
A
Fietsendiefstal
B
Mensenhandel

Slide 21 - Quiz

Wat is een goede omschrijving van criminaliteit?
A
Asociaal gedrag.
B
Alle overtredingen die in de wet staan.
C
Alle misdrijven die in de wet staan.
D
Strafbare feiten die minder erg zijn.

Slide 22 - Quiz

Wat is een misdrijf?
A
Zonder te betalen in de tram zitten.
B
Op de fiets zonder licht in het donker fietsen.
C
Een krat bier uit de supermarkt stelen.
D
Wildplassen.

Slide 23 - Quiz

Bij welke soort criminaliteit kom je alleen in aanraking met de politie en niet met justitie?
A
veelvoorkomende criminaliteit
B
overtredingen
C
zware criminaliteit
D
misdrijven

Slide 24 - Quiz

Wat is geen voorbeeld van zware criminaliteit?
A
Moord
B
Gewapende overval
C
Inbraak
D
Fietsendiefstal

Slide 25 - Quiz

Een voorbeeld van tijdgebonden criminaliteit
A
Vroeger was overspel strafbaar
B
in andere landen is de doodstraf toegestaan
C
in Amsterdam worden meer fietsen gestolen

Slide 26 - Quiz

Fatsoensnormen zijn ongeschreven regels

Slide 27 - Slide

Geschreven en ongeschreven regels
Geschreven regels staan in de wet.

Ongeschreven regels zijn fatsoensnormen.

Slide 28 - Slide

Geschreven regels
Regels die in wetboeken staan. Worden de regels overtreden dan kun je straf krijgen.
Bijvoorbeeld: je mag niet roken op je werkplek.
Ongeschreven regels
Dat zijn de regels die nergens staan opgeschreven, maar waar mensen zich vaak wel aan houden. We noemen deze regels ook wel fatsoensnormen.
Bijvoorbeeld: elke vrijdagmiddag na het werk borrelen,

Slide 29 - Slide