Maak een hele zin (begin met een hoofdletter, zet een onderwerp en persoonsvorm erin en eindigt met een punt).
Hoofdgedachte >> vraag 15
Slide 6 - Slide
Bijvoorbeeld:
Slim speelgoed beïnvloedt de opvoeding van kinderen en moet daarom beter onderzocht worden.
Opdracht 15, bespreken
Slide 7 - Slide
Begrippen uit les 2
onderwerp
kernzin
deelonderwerp
hoofdgedachte
Slide 8 - Slide
Verdiepingsopdracht
Eerst uitleg les 3, dan de opdracht.
Slide 9 - Slide
Communiceren doe je samen 2
Tekstdoelen uit de onderbouw:
Informeren
Instrueren
Beschouwen
Overtuigen
Activeren
Amuseren
Slide 10 - Slide
Communiceren doe je samen 2
Tekstdoelen uit de onderbouw:
Informeren
Instrueren
Beschouwen
Overtuigen
Activeren
Amuseren
Kun je van elk een voorbeeld geven?
Slide 11 - Slide
Communiceren doe je samen 2
Tekstvormen uit de onderbouw:
krantenartikel met achtergrondinformatie
blog
pleidooi
dagboek
strip
et cetera, et cetera...
Slide 12 - Slide
Communiceren doe je samen 2
Tekstsoorten uit de onderbouw:
Waarderend
Informatief
Verhalend
Slide 13 - Slide
Dit 'leren' heeft niet zo veel zin.
Je moet het kunnen toepassen.
Slide 14 - Slide
Beschouwing
Beschouwing = lezer denkt na en vormt zelf een mening.
Wat kan een schrijver in een beschouwing zetten:
uitleggen waarom iets een probleem is
verschillende verklaringen/oorzaken voor het probleem
verschillende oplossingen voor het probleem
de voor- en nadelen van de voorgestelde oplossingen
verschillende meningen van deskundigen
Slide 15 - Slide
Verschil betoog?
Wat is het verschil met een betoog? -> in een betoog probeert de schrijver de lezer te overtuigen van zijn/haar mening.
In een beschouwing mag de lezer zelf een oordeel vellen aan de hand van verschillende meningen.
Slide 16 - Slide
Overeenkomsten betoog?
Wat is wel hetzelfde?
Opbouw: inleiding, kern, slot
Inleiding: beginnen met aandachttrekker, onderwerp introduceren, hoofdvraag (ipv standpunt)
Kern: per mening/voor- of nadeel/oplossing een alinea
Slot: korte samenvatting, hoofdvraag herhalen
Slide 17 - Slide
Verdiepingsopdracht
Slide 18 - Slide
Vind je het een goed idee om AI in speelgoed te gebruiken? Of is het juist een gevaarlijke ontwikkeling? Schrijf een tekstje over het gebruik van AI in speelgoed.
Schrijf in je schrift/map
Het nieuwe onderwerp is 'AI in speelgoed'.
1. Schrijf een hoofdgedachte.
2. Schrijf een alinea (minstens 6 zinnen) bij jouw hoofdgedachte.
3. Schrijf een titel boven je tekst.
Overleg alleen fluisterend met diegene naast je.
timer
8:00
Slide 19 - Slide
Vind je het een goed idee om AI in speelgoed te gebruiken? Of is het juist een gevaarlijke ontwikkeling? Schrijf een tekstje over het gebruik van AI in speelgoed.
Schrijf in je schrift/map
Het nieuwe onderwerp is 'AI in speelgoed'.
4. Ruil je schrift met je buur en geef tips aan elkaar.
Overleg alleen fluisterend met diegene naast je.
timer
4:00
Slide 20 - Slide
Beantwoord de volgende vragen in je schrift:
1. Wat is de definitie van het onderwerp?
2. Wat is de definitie van de hoofdgedachte?
3. Wat zijn de voorkeursplaatsen voor het onderwerp? / Hoe vind je het onderwerp?
4. Wat zijn de voorkeursplaatsen voor de hoofdgedachte? / Hoe vind je de hoofdgedachte?