4. 13 sept: Tekstsoorten H3

Communiceren doe je samen 2
Welkom havo 4

Op tafel:
Map/schrift, pen, oefenboek

  • Jas uit en over je stoel.
  • Telefoon in je tas.
  • Tas op de grond.
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Communiceren doe je samen 2
Welkom havo 4

Op tafel:
Map/schrift, pen, oefenboek

  • Jas uit en over je stoel.
  • Telefoon in je tas.
  • Tas op de grond.

Slide 1 - Slide

Communiceren doe je samen 2
  • Huiswerk bespreken
  • Les 2 afsluiten
  • Start maken les 3
  • Verdiepingsopdracht

Vandaag vrijdag 13 september:

Slide 2 - Slide

Pak je huiswerk erbij
Les 2, opdracht 14-15

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
  1. R
  2. T1
  3. T2
  4. I


Slide 4 - Slide

Bijvoorbeeld: 
  • Onderzoek is nodig 
  • Onderzoek volgt
Opdracht 14, bespreken

Slide 5 - Slide

Wat moet je doen om de hoofdgedachte te weten? 
  • Lees de hele tekst
  • Bedenk wat het onderwerp is. 
  • Maak een hele zin (begin met een hoofdletter, zet een onderwerp en persoonsvorm erin en eindigt met een punt). 
Hoofdgedachte >> vraag 15

Slide 6 - Slide

Bijvoorbeeld: 
  • Slim speelgoed beïnvloedt de opvoeding van kinderen en moet daarom beter onderzocht worden. 
Opdracht 15, bespreken

Slide 7 - Slide

Begrippen uit les 2
onderwerp
kernzin
deelonderwerp
hoofdgedachte

Slide 8 - Slide

Verdiepingsopdracht
Eerst uitleg les 3, dan de opdracht.

Slide 9 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Tekstdoelen uit de onderbouw:
  • Informeren
  • Instrueren
  • Beschouwen
  • Overtuigen
  • Activeren
  • Amuseren

Slide 10 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Tekstdoelen uit de onderbouw:
  • Informeren
  • Instrueren
  • Beschouwen
  • Overtuigen
  • Activeren
  • Amuseren
Kun je van elk een voorbeeld geven? 

Slide 11 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Tekstvormen uit de onderbouw:
  • krantenartikel met achtergrondinformatie
  • blog
  • pleidooi
  • dagboek
  • strip
  • et cetera, et cetera...

Slide 12 - Slide

Communiceren doe je samen 2
Tekstsoorten uit de onderbouw:
  • Waarderend
  • Informatief
  • Verhalend

Slide 13 - Slide

Dit 'leren' heeft niet zo veel zin. 
Je moet het kunnen toepassen. 

Slide 14 - Slide

Beschouwing
  • Beschouwing = lezer denkt na en vormt zelf een mening. 
Wat kan een schrijver in een beschouwing zetten:
  • uitleggen waarom iets een probleem is
  • verschillende verklaringen/oorzaken voor het probleem
  • verschillende oplossingen voor het probleem
  • de voor- en nadelen van de voorgestelde oplossingen
  • verschillende meningen van deskundigen

Slide 15 - Slide

Verschil betoog?
Wat is het verschil met een betoog? -> in een betoog probeert de schrijver de lezer te overtuigen van zijn/haar mening. 
In een beschouwing mag de lezer zelf een oordeel vellen aan de hand van verschillende meningen.

Slide 16 - Slide

Overeenkomsten betoog?
Wat is wel hetzelfde?
  • Opbouw: inleiding, kern, slot
  • Inleiding: beginnen met aandachttrekker, onderwerp introduceren, hoofdvraag (ipv standpunt)
  • Kern: per mening/voor- of nadeel/oplossing een alinea
  • Slot: korte samenvatting, hoofdvraag herhalen

Slide 17 - Slide

Verdiepingsopdracht

Slide 18 - Slide

Vind je het een goed idee om AI in speelgoed te gebruiken? Of is het juist een gevaarlijke ontwikkeling? Schrijf een tekstje over het gebruik van AI in speelgoed. 

Schrijf in je schrift/map
Het nieuwe onderwerp is 'AI in speelgoed'. 
1. Schrijf een hoofdgedachte. 
2. Schrijf een alinea (minstens 6 zinnen) bij jouw hoofdgedachte. 
3. Schrijf een titel boven je tekst. 
 



Overleg alleen fluisterend met diegene naast je. 
timer
8:00

Slide 19 - Slide

Vind je het een goed idee om AI in speelgoed te gebruiken? Of is het juist een gevaarlijke ontwikkeling? Schrijf een tekstje over het gebruik van AI in speelgoed. 

Schrijf in je schrift/map
Het nieuwe onderwerp is 'AI in speelgoed'. 



4. Ruil je schrift met je buur en geef tips aan elkaar. 



Overleg alleen fluisterend met diegene naast je. 
timer
4:00

Slide 20 - Slide

Beantwoord de volgende vragen in je schrift:
1. Wat is de definitie van het onderwerp?
2. Wat is de definitie van de hoofdgedachte?
3. Wat zijn de voorkeursplaatsen voor het onderwerp? / Hoe vind je het onderwerp?
4. Wat zijn de voorkeursplaatsen voor de hoofdgedachte? / Hoe vind je de hoofdgedachte?
Schrijf in stilte
timer
5:00

Slide 21 - Slide

Begrippen uit deze les
Tekstvorm
Tekstsoort
Tekstdoel

Slide 22 - Slide

Huiswerk:
Zoek en neem (digitaal) mee:
column, ingezonden brief of rectificatie

Slide 23 - Slide