This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
5.5.1 en 5.5.2
van splintergroep tot staatsgodsdienst
Slide 1 - Slide
In een agrarisch-stedelijke samenleving werkt bijna iedereen op het land
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quiz
Liefdadigheid betekend dat je hulp geeft zonder er iets voor terug te verwachten
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quiz
De meeste mensen in het Romeinse Rijk geloofden in meerdere goden
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quiz
Het christendom is ouder dan het jodendom
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quiz
joden en christenen geloven allebei in Jezus als verlosser
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quiz
Het christendom heeft een deel van de bijbel overgenomen van het jodendom
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quiz
Huiswerk 5.4 nakijken
Slide 8 - Slide
het jodendom
Het jodendom is monotheïstisch, ze hebben maar 1 god.
Profeten Abraham, Jacob en Mozes
Joodse bijbel heet de Tenach
Romeinen veroverden Joodse gebieden
Slide 9 - Slide
het christendom
Jezus werd door sommige mensen gezien als Messias
Apostelen (volgelingen van Jezus) schreven over zijn leven in het Nieuwe Testament
Christendom werd populair bij vrouwen, slaven en soldaten
Slide 10 - Slide
Hebben jullie alles begrepen?
Pak je laptop er weer bij
We gaan een quizje doen!
Slide 11 - Slide
Hoe noemen christenen de Tenach?
A
de Bijbel
B
Oude Testament
C
Nieuwe Testament
D
de Messias
Slide 12 - Quiz
Wat is de naam van een geloof dat maar één god heeft?
A
Monotheïsme
B
Henotheïsme
C
Polytheïsme
D
Atheïsme
Slide 13 - Quiz
Waar of niet waar: alle joodse mensen geloofden dat Jezus de Messias was
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quiz
Waarom wachtten veel joden op de komst van een Messias? (typ hier zelf je antwoord)
Slide 15 - Open question
Waarom bekeerden in het begin vooral arme mensen zich tot het christendom? (er zijn meerdere antwoorden goed)
A
Het was gratis
B
Ze hoopten op een betere tijd zonder onderdrukking
C
Christenen deelden geld uit
D
Je kon in de hemel komen
Slide 16 - Quiz
Opdracht
Je gaat je inleven in een bepaald persoon
Eerst individueel, daarna eens worden in nieuwe groepen. Beantwoord de vragen en geef uiteindelijk antwoord op de vraag: Hoe kijkt mijn personage aan tegen het christendom?
Bespreken in nieuwe groepjes
5 minuten per ronde
Slide 17 - Slide
Hoe was dit?
Wat vonden jullie van deze werkvorm?
Hebben jullie goed kunnen werken?
Huiswerk voor volgende les:
Maak de invulsamenvatting: Ga naar paragraaf 5.7 - Invulsamenvatting - Maak invulsamenvattingen 8 -13.