Schrijven

  Voorbereiding examen Schrijven
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

  Voorbereiding examen Schrijven

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les...
  • kun je vertellen waarop je wordt beoordeeld bij het examen schrijven; je begrijpt de beoordelingspunten van het examen schrijven

Slide 2 - Slide

Mededelingen
Examen Schrijven begin maart (WEEK 10 OF 11, 2024).
Je ontvangt een e-mail waarmee je je kan inschrijven op een dag/tijdstip naar keuze.
Duur: 90 minuten (met faciliteitenpas 120 minuten).
- Je maakt twee schrijfstukken in Word, dus op de computer.

                                 Mededelingen:
-Examen Schrijven volgende week dinsdag
-8:15 aanwezig op Technovium
- 8:30 start examen
 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

voorbereiding voor het examen Schrijven

Samenhang
Doel 
Publiek
Woordenschat en woordgebruik
Spelling, interpunctie, grammatica
Leesbaarheid

Slide 5 - Slide

In welke stijl schrijf je een zakelijke brief?
A
Formeel
B
Informeel

Slide 6 - Quiz

Hoe geef je het onderwerp aan?
A
Onderwerp:
B
Deze brief gaat over:
C
Betreft:
D
Het onderwerp hoef je niet aan te geven.

Slide 7 - Quiz

Wanneer schrijf je een zakelijke memo? Geef minimaal één voorbeeld.

Slide 8 - Open question

Welk woord hoort bij 'formeel'?
A
Zakelijk
B
Persoonlijk

Slide 9 - Quiz

Je hebt een laptop gekocht en hebt hierover een klacht. Je schrijft een e-mail waarin je de klacht uitlegt en om een oplossing vraagt. Schrijf het onderwerp op:

Slide 10 - Open question

Wat is de juiste aanhef bij een zakelijke brief?
A
Hoi
B
Hallo
C
Geachte
D
Geen

Slide 11 - Quiz

Wat is de juiste groet bij een zakelijke brief?
A
Groetjes,
B
Met vriendelijke groet,
C
Houdoe!
D
Later!

Slide 12 - Quiz

Hoe schrijf je plaats & datum?
A
Eindhoven, 10-01-2021
B
Eindhvn, 10 januari 2021
C
eindhoven, 10 Januari 2021
D
Eindhoven, 10 januari 2021

Slide 13 - Quiz

Welke onderdelen zitten in schrijfopdrachten?
A
argument voor
B
argument tegen
C
stelling
D
inleiding, kern, slot

Slide 14 - Quiz

Waaraan zie je dat een nieuw alinea begint?
A
Het eerste woord wordt met hoofdletters geschreven.
B
Er staat een witregel boven.
C
Het eerste woord is altijd 'u'.
D
Het eerste woord is altijd 'ik'.

Slide 15 - Quiz

Je schrijft een e-mail aan een tijdschrift. Je bent al jaren lid, maar vindt het te kinderachtig worden. Je wil je abonnement opzeggen. Schrijf het onderwerp op:

Slide 16 - Open question

Een zakelijke brief begint met 'Hoi Karin Smit'. Dit is geen goede aanhef voor een zakelijke brief. Schrijf hieronder de juiste aanhef op.

Slide 17 - Open question

Een zakelijke brief eindigt met 'Groeten, Frits de Jong'. Dit is geen goede groet voor een zakelijke brief. Schrijf hieronder de juiste groet op.

Slide 18 - Open question