Oefentoets H3 H4

Oefentoets H3 H4
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Oefentoets H3 H4

Slide 1 - Slide

Indirecte ruil
Directe ruil
Een brood ruilen voor een stuk vlees
Een fiets kopen voor € 749,99
Een bank ruilen voor een koelkast

Slide 2 - Drag question

Directe Ruil
Indirecte Ruil
Chartaal Geld
Giraal geld
Sleep de plaatjes naar het juiste begrip. 

Slide 3 - Drag question

Ruilfunctie.
Rekenmiddel.
Oppotfunctie

Slide 4 - Drag question

Nieuw saldo berekenen:
Pieter heeft € 500,- op zijn bank staan op 1 januari
Op 4 januari koopt hij een tafel van € 250,-
Op 20 januari krijgt hij € 300,- loon.
Hoeveel euro heeft Pieter op 31 januari op zijn bank staan?

Slide 5 - Open question

Je zet €1.000 op een spaarrekening met 2,5% rente. Hoe hoog is je saldo na 3 jaar?
En na 8 maanden?
Schrijf je berekening op!



Enkelvoudige rente = rentepercentage x spaarbedrag x jaren

Enkelvoudige rente = rentepercentage x spaarbedrag x jaren

Enkelvoudige rente = rentepercentage x spaarbedrag x jaren

Enkelvoudige rente = rentepercentage x spaarbedrag x jaren

Slide 6 - Open question

Als de rente hoger is dan de inflatie dan .... mijn koopkracht
A
Daalt
B
Stijgt
C
Gebeurt er niets met

Slide 7 - Quiz

Wat zijn de kredietkosten bij een looptijd van 36 maand?


Slide 8 - Open question

Je premie is €70. De poliskosten zijn €4,50. De assurantiebelasting is 21%. Wat zijn de verzekeringskosten?

Slide 9 - Open question

Woonhuisverzekeringen 
Motervoertuigen-
verzekering 
Zorgverzekering
inboedelverzekering
basisverzekering
opstalverzekering
WA-verzekering
all-riskverzekering 
aanvullend verzekering

Slide 10 - Drag question

Een zorgverzekering is wettelijk ............................. voor iedereen die in Nederland woont en/of werkt. Je verzekert hiermee bijvoorbeeld de kosten voor de huisarts, het ziekenhuis en de ............................. . Het is wettelijk verplicht om een ............................... te hebben. Deze verzekering dekt bijna alle ................................. zorg. Daarnaast kun je een ............................................... afsluiten, voor zorg die niet in de basisverzekering zit. Denk hierbij aan brillen en lenzen, en de kosten voor de tandarts of fysiotherapeut. Een aanvullende verzekering is .................................. .
niet verplicht
aanvullende verzekering 
noodzakelijke
verplicht
apotheek
basisverzekering

Slide 11 - Drag question

Over twee jaar wil ik een auto kopen, ik ga hiervoor sparen. 
Mijn wasmachine is al 10 jaar oud, ik ga maar alvast sparen mocht de wasmachine kapot gaan. 
Als ik mijn geld op een spaarrekening zet, heb ik na een paar jaar meer geld op mijn spaarrekening. 
Koppel de juiste spaarmotieven aan de tekst
Sparen voor een doel
Sparen uit voorzorg
Sparen voor de rente

Slide 12 - Drag question

Banken spelen een belangrijke rol in de vraag naar en aanbod van geld. Wie zijn de aanbieders & vragers van geld?
A
Aanbod van mensen die sparen, vraag van bedrijven en gezinnen die geld lenen
B
Aanbod van bedrijven en gezinnen die geld lenen & vraag van spaarders
C
aanbod van mensen die sparen & vraag van bedrijven die lenen
D
zowel aanbod als vraag komt van bedrijven

Slide 13 - Quiz