Paragraaf 5.2 - Wat voor ondernemingen?

Welkom, wat fijn dat jullie er zijn!

Bij binnenkomst
Stap 1: Jas uit op de gang & mobiel in de telefoontas bij het juiste           
             nummer.
Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.
Stap 3: Open je boek op blz. 133 en open je schrift bij het huiswerk!




Deze vrijdag 11 maart SO inhalen!
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom, wat fijn dat jullie er zijn!

Bij binnenkomst
Stap 1: Jas uit op de gang & mobiel in de telefoontas bij het juiste           
             nummer.
Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.
Stap 3: Open je boek op blz. 133 en open je schrift bij het huiswerk!




Deze vrijdag 11 maart SO inhalen!

Slide 1 - Slide

Dit gaan we doen deze les
  1. Nakijken paragraaf 5.1
  2. Herhalen paragraaf 5.1
  3. Uitleg paragraaf 5.2 deel 1
  4. Zelfstandig werken 

Slide 2 - Slide

Bereken het maandloon voor een 21-jarige
A
€ 1.267,80
B
€ 1.373,45
C
€ 1.403,64
D
€ 1.324,15

Slide 3 - Quiz

Leerdoelen 5.1
𑿱 Je kunt de productiesectoren noemen en herkennen.
𑿱 Je kunt uitleggen wat arbeidsverdeling is.

Slide 4 - Slide

Elk bedrijf zijn eigen sector

In onze samenleving vinden arbeid en productie plaats in de volgende vier productiesectoren.
1. Primaire sector
Landbouw, visserij en delfstoffenwinning
2. Secundaire sector
Industrie, bouw en ambachten (bijv. bakker)
3. Tertiaire sector
Commerciële dienstverlening (bijv. winkels, banken en transportbedrijven)
4. Quartaire sector
Niet-commerciële dienstverlening, zoals onderwijs, gezondheidszorg en overheidsinstellingen.



Maken opgave 1 t/m 6 blz. 134
Klaar? Maken samenvatting par. 5.1 & 5.2 op blz. 146
timer
5:00

Slide 5 - Slide

Wie doet wat?
Arbeidsverdeling gebeurt binnen elk bedrijf of organisatie. Taken worden verdeeld en iedere medewerker doet waar hij goed in is.

Je hebt dan elk je eigen specialisatie.
Het werk is bijvoorbeeld verdeeld in leidinggevende en uitvoerende taken.

Maken opgave 4 t/m 6 blz. 135
Klaar? Maken samenvatting par. 5.1 & 5.2 op blz. 146
timer
2:30

Slide 6 - Slide

Welkom, wat fijn dat jullie er zijn!

Bij binnenkomst
Stap 1: Jas uit op de gang & mobiel in de telefoontas bij het juiste           
             nummer.
Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.
Stap 3: Open je boek op blz. 135 en open je bij het stencil                
             "ondernemingsvormen".




Vrijdag 11 maart SO inhalen (morgen) !

Slide 7 - Slide

Dit gaan we doen deze les
  1. Herhalen paragraaf 5.1
  2. Uitleg paragraaf 5.2 deel 1
  3. Zelfstandig werken 

Slide 8 - Slide

Leerdoelen 5.2
𑿱 Je kunt uitleggen wat een zelfstandige, eenmanszaak 
    en een zzp’er is.
𑿱 Je kunt de kenmerken van een vof benoemen.
𑿱 Je kunt het verschil uitleggen tussen een nv en een bv.

Slide 9 - Slide

Werken voor jezelf & samen sta je sterker
Eenmanszaak

  • 1 eigenaar die zelf de leiding heeft
  • Kan personeel hebben
  • Schulden evt betalen met privégeld
  • bijv. zzp'er
Vof (Vennootschap onder firma)
  • 2 of meer eigenaren (ven-noten/firmanten)
  • Kan personeel hebben
  • Schulden evt betalen met privégeld 
Voordelen:
  • Samen meer geld inbrengen
  • Taken verdelen
  • Bedrijf gaat door als één van de vennoten ziek wordt
1. Maken opgave 7 t/m 10 blz. 136
2. Maken samenvatting par. 5.1 & 5.2 op blz. 146
3. Maken herhalingsopgaven par. 5.1 & 5.2 op blz. 148
timer
4:00

Slide 10 - Slide

Één, enkele of veel eigenaren?
BV (Besloten Vennootschap)  
  • Eigenaren zijn aandeelhouders
  • Directeur in loondienst
  • Niet iedereen kan aandelen kopen                        
  • Aandelen kunnen meer waard worden
  • Uitkering van winst aan aandeelhouders -> dividend
  • Failliet? -> aandelen kwijt
NV (Naamloze Vennootschap)
  • Eigenaren zijn aandeelhouders  
  • Directeur in loondienst
  • Iedereen kan aandelen kopen                                          
  • Aandelen kunnen meer waard worden
  • Uitkering van winst aan aandeelhouders -> dividend
  • Failliet? -> aandelen kwijt
Geen risico privévermogen!!
1. Maken opgave 11 t/m 13 blz. 137
2. Maken samenvatting par. 5.1 & 5.2 op blz. 146
3. Maken herhalingsopgaven par. 5.1 & 5.2 op blz. 148
timer
4:00

Slide 11 - Slide

Leerdoelen 5.2
𑿱 Je kunt de productiesectoren noemen en herkennen.
𑿱 Je kunt uitleggen wat arbeidsverdeling is.
𑿱 Je kunt uitleggen wat een zelfstandige, eenmanszaak 
    en een zzp’er is.
𑿱 Je kunt de kenmerken van een vof benoemen.
𑿱 Je kunt het verschil uitleggen tussen een nv en een bv.

Slide 12 - Slide

Onder welke sector valt onderwijs?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 13 - Quiz

Onder welke sector valt ABN AMRO?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 14 - Quiz

Onder welke sector valt de Efteling?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 15 - Quiz

Onder welke sector valt een boerenbedrijf?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 16 - Quiz

Onder welke sector valt een bakkerij & slagerij?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 17 - Quiz

....A.... gebeurt binnen elk bedrijf of organisatie. Taken worden verdeeld en iedere medewerker doet waar hij goed in is. Je hebt dan elk je eigen ...B.... Het werk is bijvoorbeeld verdeeld in leidinggevende en uitvoerende taken.

Slide 18 - Open question

Hoe heet het register waar je de eenmanszaak moet inschrijven?
A
Verkoopregister
B
Kamer van Koophandel register
C
handelsregister
D
Belastingregister

Slide 19 - Quiz

Bij welke vorm hoort dit:
Eigenaren zijn aandeelhouders
A
Eenmanszaak
B
Besloten Vennootschap
C
Vennootschap onder firma

Slide 20 - Quiz

Welk van de vier is GEEN ondernemingsvorm?
A
Eenmanszaak
B
V.o.F
C
B.V.
D
A.P.

Slide 21 - Quiz

Bij welke vorm hoort dit NIET: Schulden worden eventueel betaald uit privégeld.
A
Vennootschap onder firma
B
Eenmanszaak
C
Naamloze vennootschap

Slide 22 - Quiz

Noem een verschil tussen een bv en een nv

Slide 23 - Open question

Van welk soort bedrijf zouden jij en ik aandelen kunnen kopen?
A
Eenmanszaak
B
Besloten vennootschap
C
Vennootschap onder firma
D
Naamloze vennootschap

Slide 24 - Quiz

Noem twee voordelen van een VOF ten opzichte van een eenmanszaak

Slide 25 - Open question

Wat is het verschil tussen een eenmanszaak en een vof?

Slide 26 - Open question

Wat is het verschil tussen een nv en een bv?

Slide 27 - Open question