Oefenen met Politiek-Juridische Dimensie in Schokland

Oefenen met Politiek-Juridische Dimensie in Schokland

Leerdoel

Aan het eind van deze les kunnen leerlingen alle begrippen uit de Politiek-Juridische Dimensie omschrijven en toepassen in de methode Schokland.

Vertel de leerlingen dat ze aan het eind van de les een begrippenlijst moeten kunnen maken en deze in hun eigen woorden kunnen uitleggen.

Wat weet jij al over de Politiek-Juridische Dimensie?

Politiek-Juridische Dimensie

Wat is de Politiek-Juridische Dimensie? Dit gaat over wetten, regels en afspraken die gelden in een samenleving.

Vraag de leerlingen of ze voorbeelden kunnen geven van wetten en regels die in Nederland gelden.

Trias Politica

De Trias Politica is een belangrijk onderdeel van de Politiek-Juridische Dimensie. Wat houdt dit in?

Leg de leerlingen kort uit wat de Trias Politica inhoudt en hoe deze verdeeld is over de verschillende machten.

Wetten en Regels

Welke wetten en regels zijn er in Nederland? Noem er een paar en leg uit waarom ze belangrijk zijn.

Laat de leerlingen in groepjes een aantal wetten en regels opzoeken en uitleggen.

Grondwet

Wat is de Grondwet en waarom is deze belangrijk?

Laat de leerlingen de Grondwet opzoeken en laat ze de belangrijkste artikelen opnoemen.

Rechtspraak

Hoe werkt de rechtspraak in Nederland? Wie zijn erbij betrokken en wat is hun rol?

Vertel de leerlingen kort hoe de rechtspraak in Nederland werkt en laat ze de verschillende rollen benoemen.

Toepassen in Schokland

Hoe is de Politiek-Juridische Dimensie toegepast in de methode Schokland?

Laat de leerlingen de methode Schokland erbij pakken en laat ze in groepjes een aantal voorbeelden zoeken waarin de Politiek-Juridische Dimensie terugkomt.

Begrippenlijst

Maak met je groepje een begrippenlijst van alle begrippen uit de Politiek-Juridische Dimensie en leg deze in je eigen woorden uit.

Laat de leerlingen in groepjes samenwerken om een begrippenlijst te maken en vraag ze deze aan het eind van de les te presenteren aan de klas.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.