unit 2 lesson 2

What to do today?
Goal; get to know present simpe/present perfect. 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

What to do today?
Goal; get to know present simpe/present perfect. 

Slide 1 - Slide

Lesson 2 Writing
  • Woorden lesson 2 leren en herhalen pagina 164 K/166 GT
  • present perfect/ past simple
  • Maken - ex. 20, 21, 22 pag 63-64 K
  •                - ex. 17, 18, 19 pag. 62-64

Slide 2 - Slide

to accuse

A
beschuldigen
B
excuseren
C
Acquisitie
D
koortsig

Slide 3 - Quiz

approach

A
benaderen
B
aanpak
C
aannemen
D
apenkooi

Slide 4 - Quiz

breaking news

A
breekbaar nieuws
B
ernstig nieuws
C
belangrijk nieuws
D
nutteloos nieuws

Slide 5 - Quiz

to broadcast

A
weids uitzicht
B
breed inzetbaar
C
televizie show
D
uitzenden

Slide 6 - Quiz

citizen

A
werknemer
B
holbewoner
C
kritisch
D
inwoner, burger

Slide 7 - Quiz

to compare

A
vergelijken
B
wetenschap
C
samenvoegen
D
meedoen

Slide 8 - Quiz

to decrease

A
neerleggen
B
dalen
C
krimpen
D
meenemen

Slide 9 - Quiz

embarrassing

A
gênant
B
moeilijk
C
vreselijk
D
gevaarlijk

Slide 10 - Quiz

homeless

A
huiseigenaar
B
dakloos
C
kleiner huis
D
vrijstaand huis

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Video

Past Simple:

Wat zijn de signaalwoorden van de Past Simple?
A
Tomorrow, next week, in 2025,
B
Last month, yesterday, a month ago, in 2012
C
Today, now,
D
again, always, constantly

Slide 13 - Quiz

Past Simple:

Wat is de regel van de past simple?
A
hele ww+ - ed
B
shit = hele ww+-s
C
vorm van to be + hele ww+ -ing
D
have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Video

Present perfect:

Wat is de regel van de present perfect?
A
hele werkwoord + -ed. (worked)
B
shit rule= hele ww+ -s
C
vorm van to be (am/are/is) + hele werkwoord + -ing
D
have/has + voltooid deelwoord (helped, found)

Slide 16 - Quiz

Present perfect:
Wanneer gebruik je de present perfect?
A
het is in het verleden begonnen en het is nog zo, of er is resultaat
B
bij feiten, gewoontes en regelmaat.
C
wanneer het nog moet gaan gebeuren.
D
als het nu gebeurt.

Slide 17 - Quiz

Past simple & present perfect

Slide 18 - Slide

Past Simple Present Perfect

Slide 19 - Slide

HOMEWORK
  • Maken -  ex. 17, 18, 19 pag. 61-62 Kader
  •                    ex. 14, 15, 16 pag. 61-62 GT

Slide 20 - Slide