Grootheden en Eenheden - Temperatuur

Grootheden en Eenheden
Inleiding
Temperatuur

1 / 24
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grootheden en Eenheden
Inleiding
Temperatuur

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Je kent de betekenis van grootheden en eenheden en de relatie tussen de twee.
  • Je gebruikt bekende maten voor temperatuur om schattend te rekenen.
  • Je berekent precies gemiddelden en verschil in temperatuur, ook voor negatieve temperaturen (graden Celsius).
  • Je kunt meetinstrumenten kiezen, aflezen en interpreteren bij het bepalen van temperatuur.

Slide 2 - Slide

Wat zijn grootheden en eenheden?

Een grootheid is iets wat je kunt meten (bijvoorbeeld 'lengte'); een eenheid is de maat waarmee je meet (bijvoorbeeld 'meter').

Een grootheid is iets wat je kunt meten, zoals lengte of massa, een eenheid is een afgesproken hoeveelheid, zoals meter, kilogram, seconde. Deze afspraken bij elkaar worden ook wel het SI-stelsel genoemd (Système International).

Slide 3 - Slide

Noem zoveel mogelijk
grootheden die je kunt meten:

Slide 4 - Mind map

Test vooraf: wat is een grootheid en wat een eenheid?
Grootheid
Eenheid
cm
Lengte
Tijd
Gewicht
kg
Uur

Slide 5 - Drag question

Temperatuur

Slide 6 - Slide

Referentiematen:
Tropisch warm = 30°C
Oven +/- 200° C


Slide 7 - Slide

Verschillende eenheden
  • In Nederland wordt temperatuur aangegeven door een aantal graden Celsius
  • Fahrenheit is een eenheid om temperatuur aan te geven die vooral in Amerika wordt gebruikt
  • In de wetenschap wordt vooral met Kelvin gewerkt.

Slide 8 - Slide

Temperatuurverschil
Om het verschil uit te rekenen is het handig om eerst naar nul te rekenen. 

Bijvoorbeeld: 
In Los Angeles is het 32° C. In Helsinki is het -14°C. Hoe groot is het verschil in temperatuur?

Waar moet je op letten met je rekenmachine?

Slide 9 - Slide

Rekenmachine
Gebruik het teken:


Invoeren: 32 -  14                              = 

Slide 10 - Slide

Wat is het temperatuurverschil in graden?

Slide 11 - Open question

De thermometer laat zien hoe warm het vandaag is.

Morgen wordt het 20 graden kouder dan vandaag.

Hoe warm wordt het morgen?

Slide 12 - Open question

In 3 uur tijd is het het 4,5° graden warmer geworden.
Hoeveel warmer is het na 5 uur?

Slide 13 - Open question

Kleine tip: gebruik een verhoudingstabel

Slide 14 - Slide

In 1,5 uur wordt het 3 graden warmer. Hoeveel graden warmer is het na 8 uur?
A
4
B
12
C
16
D
18

Slide 15 - Quiz

In 1,5 uur wordt het 3 graden warmer. Hoeveel graden warmer is het na 8 uur?



Of met kruisprodukt;
1,5 uur
1 uur
8 uur
3 graden
2 graden
16 graden
1,5 uur
8 uur
3 graden
8 x 3 : 1,5 = 16

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Een verwarming heeft gemiddeld 2 uur nodig om de temperatuur in een huis 4 graden te laten stijgen. Mevrouw Moerenhout zet om 17:00 uur de verwarming thuis aan. Om 21:00 uur is het 19 graden in haar huis.
Wat was de temperatuur in het huis van mevrouw Moerenhout voordat zij de verwarming aan heeft gezet?

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Slide

Bereken de gemiddelde temperatuurdaling per uur?

Rond je antwoord af op 1 decimaal.

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Slide

Hoeveel graden Celsius is het in New Haven?
Rond af op 1 decimaal.

Slide 22 - Open question

Tijd

Slide 23 - Slide

Aan de slag

In de les of thuis: 
N3 Grootheden en eenheden
Les 2.1 Temperatuur
Les 2.5 Tijd
Thuis Instaptoets N3/N4 Grootheden en Eenheden

Slide 24 - Slide