Kapitel 1 woordjes en sein kunnen schrijven

de naam
A
der Name
B
die Name
C
das Name
D
die Namen
1 / 36
next
Slide 1: Quiz
DuitsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

de naam
A
der Name
B
die Name
C
das Name
D
die Namen

Slide 1 - Quiz

het adres
A
der Adresse
B
die Adresse
C
das Adres
D
die Adressen

Slide 2 - Quiz

de straten
A
die Straße
B
die Straßen
C
der Straße
D
das Straat

Slide 3 - Quiz

het jaar
A
Der Jahr
B
die Jahr
C
das Jahr
D
die Jahren

Slide 4 - Quiz

Duitsland
A
Duitsland
B
Deutschland
C
Germany
D
Duitschland

Slide 5 - Quiz

Nederland
A
die Niederlande
B
Holland
C
das Niederland
D
den Niederland

Slide 6 - Quiz

Oostenrijk
A
Österreich
B
Oostenrijk
C
Austria
D
Ostenreik

Slide 7 - Quiz

heten
A
heißen
B
heisen
C
bin
D
sind

Slide 8 - Quiz

komen
A
komen
B
kommen
C
komms
D
kommt

Slide 9 - Quiz

wonen
A
wohnst
B
to live
C
wonen
D
wohnen

Slide 10 - Quiz

oud
A
alt
B
old
C
oud
D
olt

Slide 11 - Quiz

uit
A
from
B
uit
C
aus
D
bei

Slide 12 - Quiz

hoe
A
how
B
hoe
C
doe
D
wie

Slide 13 - Quiz

waar
A
wo
B
wer
C
wie
D
was

Slide 14 - Quiz

zestien
A
sechzehn
B
sechszehn
C
sixteen
D
zestien

Slide 15 - Quiz

twaalf
A
twaalf
B
zwölf
C
twelve
D
zwolf

Slide 16 - Quiz

heute
A
vandaag
B
hoed
C
hut
D
mensen

Slide 17 - Quiz

die Leute
A
de lantaarn
B
de lampen
C
de mensen
D
de keuken

Slide 18 - Quiz

die Woche
A
de woonplek
B
de week
C
het wachtwoord
D
de datum

Slide 19 - Quiz

gerne
A
graag
B
geen
C
groot
D
gezond

Slide 20 - Quiz

oft
A
ook
B
op
C
of
D
vaak

Slide 21 - Quiz

und
A
uit
B
doen
C
en
D
ulft

Slide 22 - Quiz

kein / keine
A
geen
B
een
C
kuiten
D
klein

Slide 23 - Quiz

spielen
A
spellen
B
spieken
C
spelen
D
werken

Slide 24 - Quiz

der Familienname
A
de voornaam
B
de achternaam
C
de naam
D
de namen

Slide 25 - Quiz

das Haustier
A
het huisdier
B
het dier
C
de kat
D
de honden

Slide 26 - Quiz

Lernliste doornemen

Slide 27 - Slide

ik ben

Slide 28 - Open question

jij bent

Slide 29 - Open question

hij is

Slide 30 - Open question

zij is

Slide 31 - Open question

het is

Slide 32 - Open question

wij zijn

Slide 33 - Open question

jullie zijn

Slide 34 - Open question

u bent

Slide 35 - Open question

zij zijn

Slide 36 - Open question