This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Het is 1° en het wordt 6° kouderde som die daarbij hoort is:
1 - 6 = -5
Het is -1° en het wordt 6° kouderde som die daarbij hoort is:
-1 - 6 = -7
Het is 1° en het wordt 6° minder koudde som die daarbij hoort is:
1 -- 6 = 7
Dat is een andere manier om te zeggen: 1 + 6 = 7
- - naast elkaar = +
Het is -1° en het wordt 6° minder koudde som die daarbij hoort is:
-1 -- 6 = 5 -> dat wordt: -1 + 6 = 5