Duivelse dilemma's

Duivelse dilemma's 
Je krijgt op iedere slide een dilemma te zien.
Je moet er één kiezen. 

1 / 17
next
Slide 1: Slide
MentorlesMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Duivelse dilemma's 
Je krijgt op iedere slide een dilemma te zien.
Je moet er één kiezen. 

Slide 1 - Slide

Nooit meer (online) tv kijken of nooit meer gamen
A
nooit meer (online) tv kijken
B
nooit meer gamen

Slide 2 - Quiz

Eenzaamheid stoppen of pesten stoppen?
A
eenzaamheid stoppen
B
pesten stoppen

Slide 3 - Quiz

Elke maaltijd alleen nog maar friet mogen eten, of elke maaltijd alleen maar lahmacun mogen eten
A
Friet
B
Turkse pizza

Slide 4 - Quiz

Altijd alles rennend doen, of alleen nog maar terug uit kunnen lopen.
A
rennend
B
terug uit lopen

Slide 5 - Quiz

Jij bent altijd kwaad op andere mensen of andere mensen zijn altijd kwaad op jou.
A
kwaad zijn op ander mensen
B
andere mensen zijn kwaad op jou

Slide 6 - Quiz

Oma redden of de hond redden uit een brandend huis.
A
oma redden
B
hond redden

Slide 7 - Quiz

Altijd huilen of altijd stinken
A
altijd huilen
B
altijd stinken

Slide 8 - Quiz

5 meter lang zijn of 50 cm lang zijn?
A
5 meter lang zijn
B
50 cm klein zijn

Slide 9 - Quiz

Als je lacht klink je als een ezel, of je moet elke deur met je mond openen
A
lachen als een ezel
B
klink met mond openen

Slide 10 - Quiz

je wast je haren elke dag met mayonaise, of je praat altijd door een megafoon
A
mayonaise
B
megafoon

Slide 11 - Quiz

Altijd slechte wifi, of maar één dag weekend
A
slechte wifi
B
één dag weekend

Slide 12 - Quiz

Sterven van de honger of een dood mens opeten om te overleven?
A
sterven van de honger
B
dood mens opeten om te overleven.

Slide 13 - Quiz

iedere keer als je een whatsapp krijgt, krijg je een stroomschok of je bent altijd verkouden.
A
Stroomschok
B
Verkouden

Slide 14 - Quiz

Plakkerige stroop zweten of altijd ruiken naar een stinkdier
A
Plakkerige stroop zweten
B
Altijd ruiken naar een stinkdier

Slide 15 - Quiz

Niet kunnen lezen of niet kunnen schrijven
A
Niet kunnen lezen
B
Niet kunnen schrijven

Slide 16 - Quiz

Welk dilemma vond je het leukst?

Slide 17 - Mind map