Toets les 3 Kijk op Nederland

Wat is een nationale feestdag?
A
je verjaardag
B
een schooldag
C
een feestdag voor iedereen in het land
D
een feestdag alleen voor christenen
1 / 15
next
Slide 1: Quiz
BurgerschapMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Wat is een nationale feestdag?
A
je verjaardag
B
een schooldag
C
een feestdag voor iedereen in het land
D
een feestdag alleen voor christenen

Slide 1 - Quiz

Wat vier je op je geboortedatum?
A
je verjaardag
B
Nieuwjaar
C
koningsdag
D
taartenfeest

Slide 2 - Quiz

Wat vieren we op 27 april?
A
koningsdag
B
prinsjesdag
C
bevrijdingsdag
D
Pasen

Slide 3 - Quiz

Wat is geen christelijk feest?
A
Pasen
B
bevrijdingsdag
C
Hemelvaartsdag
D
Pinksteren

Slide 4 - Quiz

Wat vieren de christenen met Kerst?
A
de sterfdag van Jezus
B
de geboortedag van Jezus
C
nieuwjaar
D
oudjaar

Slide 5 - Quiz

Wat vieren de moslims met het Suikerfeest?
A
het einde van de ramadan
B
de geboorte van de profeet Mohammed
C
het begin van de ramadan
D
de geboorte van Jezus

Slide 6 - Quiz

Bij welk feest eten de Nederlanders veel eieren?
A
Kerstmis
B
carnaval
C
Pinksteren
D
Pasen

Slide 7 - Quiz

Welk feest duurt 2 dagen in Nederland?
A
koningsdag
B
Hemelvaartsdag
C
verjaardag
D
Kerstmis

Slide 8 - Quiz

Bij welk feest is er om 0:00 uur vuurwerk?
A
Kerstmis
B
Pasen
C
oud en nieuw
D
carnaval

Slide 9 - Quiz

Wat eten we in Nederland bij een geboorte?
A
taart
B
beschuit met muisjes
C
oliebollen
D
eieren

Slide 10 - Quiz

Als er iemand dood is, zeg je ...
A
gecondoleerd
B
beterschap
C
gefeliciteerd
D
proficiat

Slide 11 - Quiz

Wanneer hangen de Nederlanders een tas met boeken en schriften uit het raam?
A
Als iemand jarig is.
B
Als iemand lid is geworden van de bibliotheek.
C
Als iemand geslaagd is voor zijn schooldiploma.
D
Als iemand geslaagd is voor zijn rijbewijs.

Slide 12 - Quiz

Wat is een mening?
A
Iets wat altijd waar is.
B
Hoe iemand denkt over iets.
C
Een probleem.
D
Een gewoonte.

Slide 13 - Quiz

Wat is een gewoonte?
A
Iets wat veel mensen in een land doen.
B
Iets wat weinig mensen doen.
C
Iets wat niet normaal is.
D
Een mening.

Slide 14 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een Nederlandse gewoonte?
A
Mensen uitnodigen voor het eten.
B
Op bezoek gaan zonder afspraak.
C
Al je geld uitgeven.
D
Handen schudden wanneer je binnenkomt.

Slide 15 - Quiz