Les 1 Introductie Middeleeuwen



Geschiedenis
Introductie
Les 1 introductie Middeleeuwen
Geschiedenis
1 / 18
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson



Geschiedenis
Introductie
Les 1 introductie Middeleeuwen
Geschiedenis

Slide 1 - Slide

Klik door voor een moeilijkere Quiz!
Kun jij deze tijdvakken op de juiste volgorde zetten?

Slide 2 - Drag question

Rome
Rome
Rome
Middeleeuwen
Middeleeuwen 
Middeleeuwen
Middeleeuwen
Middeleeuwen

Slide 3 - Drag question

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je uitleggen:

- Waarom het Romeinse Rijk gevallen is.
- Kenmerken van de Middeleeuwen

- Waarom het domein ontstond in de middeleeuwen.


Slide 4 - Slide

Vrede
  • Na eeuwen van oorlog brengt Augustus een periode van vrede: Pax Romana (27 v. Chr.)
  • Gevolg: bloei van handel en economie
  • Na de eerste vijf keizers breekt een periode van oorlog en onrust uit
  • Zwakke keizers missen steun van volk en leger
  • Om Germanen buiten het rijk te houden worden ze afgekocht.
  • Gevolg: economische problemen

Slide 5 - Slide

Nieuwe verhoudingen
Gevolgen val van het West Romeinse Rijk:
  • Geen Romeinse soldaten meer;
  • Wegen worden niet meer onderhouden en gevaarlijk;
  • Mensen gaan minder reizen;
  • Nieuwe machthebbers - bijvoorbeeld de Franken;
  • Christendom wordt belangrijker.

  • Een terugval van welvaart komt eraan --> de Middeleeuwen!

Slide 6 - Slide

Middeleeuwen
  • Germanen stichtten nieuwe koninkrijken in West-Europa.
  • Grote veranderingen, daarom nieuwe periode : MIDDELEEUWEN
  • 500-1500

Slide 7 - Slide

Middeleeuwen
  • Na verdwijnen Romeinen wordt Europa weer een landbouwsamenleving
  • Géén grote steden, géén langeafstandshandel
  • Middeleeuwen: periode tussen twee bloeiperiodes (oudheid en renaissance)
  • Frankische koningen veroveren grote gebieden in Duitsland en Frankrijk
  • Clovis: eerste Frankische koning die zich laat dopen tot christen

Slide 8 - Slide

Eerst de naam: 
De Middeleeuwen

  • De tijd na het Romeinse Rijk (Oudheid) en vóór de Nieuwe Tijd.

  • Het ligt in het midden van die twee perioden: tussenperiode

  • Ongeveer tussen 500 en 1500
  • Vroege Middeleeuwen: 500-1000 (H5)
  • Late Middeleeuwen: 1000-1500 (H6)

Slide 9 - Slide

Monnikken en Ridders

500-1000
Steden en Staten

1000-1500

Slide 10 - Slide

De edelen
Eignaars van de grond, bestuurden het land, zorgden voor rechtspraak en voerden oorlog

De vroege Middeleeuwen

 Leven op het platteland

Slide 11 - Slide

De edelen
Eignaars van de grond, bestuurden het land, zorgden voor rechtspraak en voerden oorlog
Huis van de heer
Vaak niet meer dan een iets groter houten huis met een muur
Ophaalbrug
Kan gesloten worden bij een aanval
Gracht
Extra verdediging tijdens een aanval
Simpele huizen
Binnen de muren voor de belangrijkste mensen
Boomgaard
Ook binnen de muren werd voedsel verbouwd. Alle opbrengst hier was voor de heer
Boer buiten de muur
Er waren twee soorten boeren:
  1. Vrije boeren: bezaten hun eigen grond
  2. Horigen: hadden geen bezit en moesten werken voor de heer
Herendiensten
Horigen werden door de heer beschermd en gevoed, maar daar wilde de heer wel iets voor terug
De heer kon vragen om herendiensten
  • graan malen
  • druiven persen
  • vechten voor de heer
  • graan betalen
  • wegen onderhouden
  • gracht graven
Akker
Ook buiten de muren werd op het land gewerkt
Weiland
Buiten de muren lagen weilanden voor de dieren

Slide 12 - Slide

DOMEIN
Honger
Armoede
Onveilig
Rijke boer
(de heer)
Boeren

Slide 13 - Slide

Wat zijn de "Middeleeuwen?"
A
Eeuwen die in het "midden" liggen
B
De eeuwen tussen de Griekse en Romeinse oudheid
C
De eeuwen die starten na de Renaissance
D
Eeuwen die tussen twee bloeiperiodes liggen

Slide 14 - Quiz

Welke kenmerken passen het beste bij de middeleeuwen?
A
Grote steden en langeafstandshandel
B
Weinig steden, nauwelijks handel
C
Romanisering
D
Landbouwsamenleving

Slide 15 - Quiz

Welk begrip past het beste bij de afbeelding?
A
Horige
B
Domein
C
Herendiensten
D
Koninkrijk

Slide 16 - Quiz

Hiernaast zie je een domein. Wie was de baas van een domein?
A
Een horige
B
Een vrije boer
C
Een landheer
D
de burgemeester

Slide 17 - Quiz

Er zijn nu drie standen in de samenleving. Hoe denk je dat die in de bevolkingspiramide komen te staan?
geestelijken
adel
boeren

Slide 18 - Drag question