Deze bestond oorspronkelijk uit burgers van wie het financieel vermogen groot genoeg was om hun dienstplicht met eigen paard (inclusief verzorging en personeel) te kunnen vervullen. Als maatschappelijke groep vormden zij hiërarchisch de tweede stand, na de senatorenstand. Door de geleidelijke uitbreiding en de evolutie van de taak van het leger, trad hun militaire functie op de achtergrond, maar hun betekenis als stand van de burgerij nam evenredig toe. Het was namelijk aan senatoren verboden zich op actieve wijze in te laten met commerciële en financiële zaken, en daarom bleef deze door de expansie van Rome steeds winstgevender sector voorbehouden aan de equites. Geleidelijk aan vormden zij aldus een invloedrijke groep ondernemers en financiers, die onder meer de belastingpacht in handen hadden.