cultuur 1.3 maw havo 4

1.3 Cultuur 

  • Je kunt de verschillende aspecten van cultuur benoemen en uitleggen wat ze inhouden.
  • Je kent het kernconcept cultuur en kunt het toepassen in een vreemde context.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

1.3 Cultuur 

  • Je kunt de verschillende aspecten van cultuur benoemen en uitleggen wat ze inhouden.
  • Je kent het kernconcept cultuur en kunt het toepassen in een vreemde context.

Slide 1 - Slide

Opdracht 6

1) Erik krijgt uitleg... - Cultuurverwerving
2) Na een studie... - Internalisatie
3) Nadine legt uit... - Cultuuroverdracht
4) Een pasgeboren baby... - Nature
5) Elisabeth begon... - Nurture
6) Nina van drie.... - Identificatie

Slide 2 - Slide

Opdracht 10
1) Een genderstereotype is een vaststaand beeld van hoe een man en hoe een vrouw ‘hoort te zijn’ en wat zij ‘horen te doen’, en ook wat zij juist niet zouden kunnen of moeten doen. Zoals in de bron: een vrouw die als enige opruimt en een man die geen huishoudtaken kan doen.

2) Je referentiekader bepaalt hoe je naar de wereld kijkt. Een onderdeel van je referentiekader zijn opvattingen over man-vrouw verhoudingen en stereotypen maken daar onderdeel van uit.


Slide 3 - Slide

Opdracht 10 (deel 2)
3) Reclames dragen cultuur over, want zij dragen bepaalde (stereotype) beelden uit, bijvoorbeeld; een vrouw moet het huishouden doen (of een slank ‘strand lichaam’ hebben).
Mensen die deze reclames zien verwerven deze cultuur vervolgens; de indruk wordt gewekt dat je als vrouw je zo moet gedragen en er zo uit moet zien, dus dit beeld wordt onderdeel van het referentiekader van de kijker. [In de bron is sprake van tertiaire socialisatie; de overdracht van cultuur door een anonieme socialisator waar men niet een rechtstreekse band mee heeft. In het geval van de bron: de media in de vorm van de uitgezonden reclames.]

4) Delen van het kernconcept identiteit zijn, het beeld dat je van jezelf hebt en dat is afgeleid uit de groepen waar je bij hoort. Door genderstereotypen verandert dit beeld: ik ben wel/niet zoals het ‘hoort’ op basis van de groep (man/vrouw) waar ik bij hoor. Bovendien zou je erop kunnen wijzen dat wanneer deze genderstereotypes gereproduceerd blijven worden, de externe collectieve identiteit van vrouw- en man-zijn versterkt wordt.

Slide 4 - Slide

Cultuur bij het avondeten 
  1. Vul de vragenlijst zelf in.
  2. Ingevuld? Bespreek opmerkelijke verschillen in jullie antwoorden.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Kernconcept cultuur 
Het geheel van waarden, voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen en normen die mensen als lid van een groep of samenleving verworven hebben.

Slide 7 - Slide

Elementen van cultuur
  • Waarden: idealen, zoals vrijheid en gelijkheid.
  • Opvattingen: ideeën over iets.
  • Voorstellingen: beelden, ideeën en verhalen over een gebeurtenis.

1. Wat mensen in hun hoofd meedragen:

Slide 8 - Slide

Elementen van cultuur
2. Hoe gedrag geregeld wordt:
  • Normen: regels die horen bij waarden.

3. Wat je aan de buitenkant kunt zien of merken:
  • Uitdrukkingsvormen: symbolen, taal, mode.

Slide 9 - Slide

Leg uit hoe er in het filmpje sprake is van cultuur:
Maak in je antwoord gebruik van het kernconcept cultuur.

Leg vervolgens uit dat we dit kunnen veranderen door gebruik te maken van het kernconcept socialisatie.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Leg uit hoe er in het filmpje sprake is van cultuur:
Maak in je antwoord gebruik van het kernconcept cultuur.

Leg vervolgens uit dat we dit kunnen veranderen door gebruik te maken van het kernconcept socialisatie.

Slide 12 - Slide

Opdrachten 
Weektaak deze week (paragraaf 1.3)
 Paragraaf 1.3: opdrachten 11, 12 en 14

Slide 13 - Slide

Ik vind dat de VOC iets positiefs voor ons land heeft gebracht
A
waarde
B
norm
C
opvatting
D
voorstelling

Slide 14 - Quiz

In onze vriendengroep vinden we eerlijkheid belangrijk
A
waarde
B
norm
C
opvatting
D
voorstelling

Slide 15 - Quiz

In dat gezin vinden ze dat je niet hoort te winkelen op zondag
A
waarde
B
norm
C
opvatting
D
voorstelling

Slide 16 - Quiz