Week 10 - les 1 - §2.1 de Griekse stadstaat

Programma
  1. Braindump: Een staat? Wat weet je daar nog van                               (10 min) 
  2. Twee routes: Een staat                                                                                     (10 min)
  3. Leerdoel 1: een Griekse stadstaat                                                               (10 min)
  4. Twee routes: Een een Griekse stadstaat                                                  (10 min) 
  5. Kwaliteitsbesef & succescriteria                                                                 (10 min)
1 / 19
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Programma
  1. Braindump: Een staat? Wat weet je daar nog van                               (10 min) 
  2. Twee routes: Een staat                                                                                     (10 min)
  3. Leerdoel 1: een Griekse stadstaat                                                               (10 min)
  4. Twee routes: Een een Griekse stadstaat                                                  (10 min) 
  5. Kwaliteitsbesef & succescriteria                                                                 (10 min)

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Griekse stadstaten - les 1 - 1HV
Tijdvak 2 Grieken & Romeinen (3000 v.Chr. tot 500 n.Chr.) 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Braindump!
Wat weet jij nog over het begrip staat?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Een staat is:
A
Een gebied waar mensen wonen die dezelfde taal spreken en in dezelfde religie geloven.
B
Een gebied waar mensen wonen die door één bestuur geregeerd worden en waar overal dezelfde wetten gelden.
C
Veroverde gebieden waar verschillende volken wonen bestaat doe nu onder één bestuurder worden geregeerd.
D
Een bestuurder die regeert over één gebied waar hij overal dezelfde wetten laat gelden.

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

 Aan de slag met een staat

Stap 1: Verlengde instructie klassikaal.

Stap 2: Maak een nieuwe diagnostische vraag over het begrip staat. 

Aan de slag met verbreding 

Stap 1: Lees dit artikel over de vallei der koningen

Stap 2: Pak een koptelefoontje en wandel door het oude Egypte 
A
B

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Een staat: weet je nog? 
Een gebied waar mensen wonen die door één bestuur geregeerd worden en waar overal dezelfde wetten gelden.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Bekijk volgende beweringen:
I: Een gebied waar mensen wonen die door één bestuur geregeerd worden en waar overal dezelfde wetten gelden.
II: Gebieden die dezelfde taal spreken en worden bestuurd door één bestuurder
A
1 en 2 zijn allebei juist.
B
Alleen 2 is juist.
C
Alleen 1 is juist.
D
1 en 2 zijn allebei onjuist.

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Leerdoel 1. Ik kan uitleggen welke twee overeenkomsten er waren onder Griekse stadstaten en welke twee verschillen. (blz. 54)
  • Rond 450 v. Chr: woonden de Grieken aan de rand van het middellandse zeegebied
  • Een stadstaat bestaat uit een polis: een stadstaat met omringend land.  
  • Akropolis: een ronde heuvel waar ooit een burcht op stond, In latere tijden een tempel
  • Overeenkomsten tussen Griekse stadstaten:
  1. Iedereen sprak Grieks;
  2. vereerde men dezelfde goden;
  • Een verschil;
  1. Eigen wetten
  2. Een eigen bestuur

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Hoe was het bestuur van de Grieken rond 450 v. Chr. georganiseerd?
A
De Grieken leefden in één groot verenigd rijk, waar elke stad een eigen bestuur had.
B
De Grieken woonden in zelfstandige stadstaten (poleis), die ieder hun eigen bestuur en wetten hadden maar wel dezelfde taal spraken en goden vereerden.
C
Elke Griekse stad was volledig geïsoleerd en had niets gemeen met de andere steden, zelfs niet qua taal of cultuur.
D
De Grieken beschouwden zichzelf in de eerste plaats als inwoners van een groot Grieks koninkrijk en pas daarna als inwoner van hun stad.

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag met stadstaat

Stap 1: Verlengde instructie klassikaal.
Stap 2: Maak een nieuwe diagnostische vraag de stadstaat.

Aan de slag met verbreding 

Stap 1: Lees dit artikel over de 'Spartaanse opvoeding' 
Stap 2: Pak een koptelefoontje en wandel door de stadstaat Athene.
A
B

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel 1. Ik kan uitleggen welke twee overeenkomsten er waren onder Griekse stadstaten en welke twee verschillen. (blz. 54)
  • De Grieken woonden in zelfstandige stadstaten (poleis), die ieder hun eigen bestuur en wetten hadden (verschillen
maar 
  • Wel dezelfde taal spraken en dezelfde goden vereerden. (overeenkomsten)

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Welke stelling is juist?
1. De Griekse stadsstaten waren politiek verenigd en vormden samen één groot Grieks rijk met een gemeenschappelijke regering.
2. Elke Griekse stadsstaat had een eigen bestuur en wetten, maar de bewoners spraken wel dezelfde taal en vereerden dezelfde goden.
A
1 en 2 zijn allebei juist.
B
Alleen 2 is juist.
C
Alleen 1 is juist.
D
1 en 2 zijn allebei onjuist.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Leerdoel 1. Ik kan uitleggen welke twee overeenkomsten er waren onder Griekse stadstaten en welke twee verschillen. (blz. 54)
Een stadstaat bestaat meestal uit een: polis, Akropolis. 

Noem één overeenkomst en drie verschillen tussen een Griekse stadstaat en de Nederlandse staat.

Slide 13 - Slide

Op basis van hun antwoorden kun je bepalen waar leerlingen al sterke voorkennis hebben en welke aspecten nog aandacht nodig hebben.

 Bijvoorbeeld:

Als een leerling denkt dat een stadstaat een gewone stad was, kun je uitleggen dat elke stadstaat een zelfstandig bestuurde gemeenschap was.
Als een leerling aangeeft dat stadstaten 'democratisch' waren, kun je dieper ingaan op de specifieke democratie in Athene versus andere bestuursvormen zoals de oligarchie in Sparta.
3 gouden regels

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Formatief handelen: een driedelig didactisch pakket
2. Kwaliteitsbesef & succescriteria 
3. Effectieve feedback 
1.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

3. Jij kunt uitleggen dat niet alle mensen die in Griekenland woonden, burgerrechten hadden. (blz. 69)  
  • Leg uit wat burgerrecht inhoudt: 
  • Vrije Atheense mannen boven de 18 die gediend hadden in het leger kregen inruil daarvoor burgerrecht
  • Burgerrecht betekent: lidmaatschap van een polis. 
  • Leg uit wie geen burgerrecht hadden én leg uit waarom niet. 
  • Vrouwen vreemdelingen en slaven hadden burgerrecht; 
  • zij waren namelijk militair niet belangrijk! 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

2. Jij kunt uitleggen hoe het leven in een Griekse stadsstaat eruitzag. (blz. 70) 
  • Geef twee voorbeelden van bestaansmiddelen van Grieken.
  • Landbouw: graan, druiven en olijven
  • Het drijven van handel langs de kusten van de Middellandse en zwarte zee 
  • Leg de taakverdeling uit tussen Griekse mannen en vrouwen.
  • De taakverdeling was erg strikt
  • Mannen: hoofd van het gezin, zorgde voor inkomen
  • Vrouwen:  stonden onder toezicht van de man, gaven leiding aan huishouden.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

4. Jij kunt uitleggen welke rol slavernij vervulde in de Griekse samenleving. (blz. 68) 
  • Leg uit hoe je slaaf werd. 
  • In Griekse stadstaten was grote ongelijkheid tussen mensen.  
  • Slavernij was erg normaal;  als je gevangen werd genomen tijdens een oorlog werd je tot slaafgemaakt, of als je als slaaf geboren werd. 
  • Leg het belang uit van slaven voor de Griekse economie.
  • Deden zwaar werk in landbouw en mijnen, werkten in huis
  • Bijna de helft van de mensen in stadstaten waren slaaf 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag met Test jezelf
Oefen de leerdoelen of de flitskaarten online via memo max 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions