Vorbereitung auf den Brief Kapitel 4

Lernziele
Je kunt over alledaagse gebeurtenissen schrijven in zinnen die met elkaar verbonden zijn.
Je kunt de weg beschrijven
Je kunt tijdsbepalingen gebruiken
Je kunt naamval 1,3 en 4 gebruiken.

Je kunt woorden met ss, ß en z schrijven.
1 / 28
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Lernziele
Je kunt over alledaagse gebeurtenissen schrijven in zinnen die met elkaar verbonden zijn.
Je kunt de weg beschrijven
Je kunt tijdsbepalingen gebruiken
Je kunt naamval 1,3 en 4 gebruiken.

Je kunt woorden met ss, ß en z schrijven.

Slide 1 - Slide

wei_1_t du, was ich gestern alles gemacht habe
A
s
B
ss
C
ß
D
z

Slide 2 - Quiz

_2_um Glück
A
s
B
ss
C
ß
D
z

Slide 3 - Quiz

Fu_4_ballspiel
A
s
B
ss
C
ß
D
z

Slide 4 - Quiz

in der Hauptstra_5_e.
A
s
B
ss
C
ß
D
z

Slide 5 - Quiz

Ich intere_6_iere mich
A
s
B
ss
C
ß
D
z

Slide 6 - Quiz

Kon_14_ert
A
s
B
ss
C
ß
D
z

Slide 7 - Quiz

ein bi_11_chen Angst
A
s
B
ss
C
ß
D
z

Slide 8 - Quiz

es war __ ehr spannend
A
s
B
ss
C
ß
D
z

Slide 9 - Quiz

Vond je dit lastig?
Herhaal oefening 46

Slide 10 - Slide

Vertaal: 's middags

Slide 11 - Open question

Vertaal: op 14 juni

Slide 12 - Open question

Vertaal: daarna

Slide 13 - Open question

Zeitangaben schwierig?
herhaal oefening 48

Slide 14 - Slide

naamvalgebruik
stappenplan
1. staat er een voorzetsel voor het woord?
2. geen voorzetsel = ontleden

Slide 15 - Slide

naamval 3
nnamval 4
naamval 1
meewerkend vw.
onderwerp
koppelww.
Tekst
lijdend voorwerp

Slide 16 - Drag question

Ich habe einen Hund.
einen Hund
A
1
B
3
C
4

Slide 17 - Quiz

Wir kaufen ein Haus.
ein Haus
A
1
B
3
C
4

Slide 18 - Quiz

Er gibt dem Schüler ein Heft.
dem Schüler
A
1
B
3
C
4

Slide 19 - Quiz

Vul de juiste naamval in:
Am Morgen hatten wir schon um 9 Uhr _____ Wettkampf. (m, een)

Slide 20 - Open question

Vul de juiste naamval in:
Anschließend bin ich mit Moritz zu _____ Fußballspiel gegangen ( een, onz)

Slide 21 - Open question

Vul de juiste naamval in:
Am Nachmittag hatte ich meinen ersten Kletterkurs in _____ Kletterhalle (v) (de)

Slide 22 - Open question

Vul de juiste naamval in:
Wie war es bei ______? jou

Slide 23 - Open question

Lastig?
Kijk in je grammatica-overzicht na wanneer je naamval 1,3, en 4 gebruikt.

Slide 24 - Slide

zinnen met elkaar verbinden
. ich wusste aber nicht, dass es so viel Spaß machen kann.
weißt du, was ich gestern alles gemacht habe?
Wir standen am 19. November trotz des nasskalten Wetters vor dem Konzerthaus, in dem Mike Singer auftreten sollte
Endlich kam er und fing an zu singen.
Er singt sehr gut, denn er hat viel Erfahrung.
Er singt sehr gut, weil er viel Erfahrung hat.

Slide 25 - Slide

Vul aan:
Dann musst du die erste Straße nach links ______ ( afslaan)

Slide 26 - Open question

Vul aan:
______ ____Seite findest du Nummer 205.
Aan de

Slide 27 - Open question

den Weg Beschreiben?
Herhaal de paragraaf Schreiben van Kapitel 3

Slide 28 - Slide