Hoofdstuk 2 Woorden les 2, grammatica les 1

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je leerwerkboek en schrift.
  • je laptop (log in bij de methode bij opdracht 4 van 2.5);
  • log ook in bij LessonUp.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je leerwerkboek en schrift.
  • je laptop (log in bij de methode bij opdracht 4 van 2.5);
  • log ook in bij LessonUp.

Slide 1 - Slide

Planning
  • Bespreken huiswerk
  • Uitleg grammatica
  • Werkmoment
  • Toets bespreken
  • Afsluitend van de les

Slide 2 - Slide

Huiswerk bespreken
2.5 woorden: opdrachten 4, 5 en 7.

Welke opdracht was lastig?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wat is je mooiste voorbeeld met
het woord 'irritant'? (4a)

Slide 5 - Open question

Wat is je mooiste zin bij opdracht 7b?

Slide 6 - Open question

Grammatica 2.7
  • Persoonsvorm vinden
  • Zinsdeelstrepen zetten
  • Werkwoordelijk gezegde vinden
  • Onderwerp vinden
  • Lijdend voorwerp vinden 

Slide 7 - Slide

Wat weet jij al?
Opa’s, oma’s, vaders, moeders en kinderen bezochten de stadions tijdens 
het populaire toernooi.

  • Onderstreep de pv
  • Zet zinsdeelstrepen
  • Benoem werkwoordelijk gezegde, onderwerp en lijdend voorwerp
  • Zet een streepje bij een zinsdeel dat geen wg, o of lv is.
timer
2:00

Slide 8 - Slide

En?
  • 0 fouten?
  • Vind je het makkelijk om wg, o, lv te vinden?
  • Weet je wat splitsbare werkwoorden zijn?
  • Weet je bij welk zinsdeel woorden als  'aan het' + infinitief 
       en 'te' + infinitief horen?
Maak dan digitaal van 2.5 woorden opdracht 9, 12 en doe de woordtrainer.

Slide 9 - Slide

Werkwoordelijk gezegde p. 110
WG bestaat uit pv + alle andere werkwoorden in de zin.

Drie toevoegingen:
  • Er kan een splitsbaar deel bij horen: splitsbaar werkwoord
  • Er kan aan het bij horen
  • Er kan te bij horen



Slide 10 - Slide

Onderwerp p. 112
Onderwerp begint nooit met een voorzetsel

Wie of wat voert het gezegde uit?

  1. Onderwerpsproef: hoofdstuk 1 pv verandert, o verandert
  2. Wie/wat + gezegde? het antwoord is het onderwerp

Slide 11 - Slide

Lijdend voorwerp p. 114
Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel.
Werkwoord bepaalt of het lv in de zin zit.

Iemand huilt => alleen onderwerp
Iemand repareert iets => onderwerp en lijdend voorwerp

Wie/wat + wg + o? => lijdend voorwerp
Onderwerp doet iets met het lijdend voorwerp

Slide 12 - Slide

Werkmoment
  • Maak digitaal van 2.5 woorden opdracht 9, 12.

  • Maak van 2.7 in je leerwerkboek en schrift: 4, 6 en 1.
  • Kijk na en verbeter (via Magister).
  • Ik wil per vraag horen hoeveel fouten je had.

Slide 13 - Slide

Tips bij vraag 6 p. 115
  1. Onderstreep de pv
  2. Doe onderwerpsproef => verander pv, wat verandert mee?
  3. Wie/wat + gezegde? => mijn broer
  4. Onderstreepte en antwoord 3 hetzelfde? Ja, is hetzelfde.
6a.
Op Koningsdag gaat mijn broer nooit naar buiten.

Slide 14 - Slide

Toets bespreken N.H.
  • Tekst komt op het scherm.
  • Antwoorden lees ik voor.
  • Uitroepteken bij een vraag noteren.
  • Vragen stellen aan het eind als ik de toets ophaal.

Schrijf weer achterin je schrift tips voor jezelf. Bijvoorbeeld: theorie beter leren, nauwkeuriger lezen,  vraag begrepen.

Slide 15 - Slide

Afsluiting
  • Huiswerk: zie magister.
  • Denk je aan nakijken en aantal fouten noteren?

Slide 16 - Slide