Welkom bij de quiz over de tijd van Karel de Grote.
Dit is vanaf het jaar 500 tot het jaar 1000.
1 / 15
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisBasisschoolGroep 3,7
This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Geschiedenis Karel de Grote
Welkom bij de quiz over de tijd van Karel de Grote.
Dit is vanaf het jaar 500 tot het jaar 1000.
Slide 1 - Slide
In welke tijd was Karel de Grote koning?
A
Tijd van de Grieken en de Romeinen
B
Tijd van de monniken en ridders
C
Tijd van de ontdekkers en hervormers
D
Tijd van de steden en staten
Slide 2 - Quiz
Over welk jaartal gaat dit?
A
0 - 500
B
500 - 1000
C
1000 - 1500
D
600 - 1200
Slide 3 - Quiz
Karel de Grote
was de baas van het Frankische Rijk van 768 tot 814!
Dit is de tijd van de monniken en ridders (500 - 1000).
Slide 4 - Slide
Welke Germaanse stammen woonden NIET ons land (Nederland) rond 500? Kies er drie!
A
De Franken
B
De Friezen
C
De Vikingen
D
De Saksen
Slide 5 - Quiz
Wat is de juiste volgorde?
A
volksverhuizingen - Romeinen - de Franken
B
Romeinen - volksverhuizingen - de Franken
C
Romeinen - de Franken - volksverhuizingen
D
de Franken - volksverhuizingen en Romeinen
Slide 6 - Quiz
Waarom heette hij Karel de Grote?
A
Hij was heel groot. Wel 2 meter!
B
Hij had een groot leger.
C
Hij was klein, maar liet zich zo noemen.
D
Hij had een groot rijk. Zo groot als Europa nu!
Slide 7 - Quiz
Karel de Grote wilde een groot rijk. Hij wilde ook dat zijn rijk een eenheid was. Wat deed hij om dit te bereiken?
A
Hij deed niks en lag heel de dag op bed koning te zijn.
B
In heel het rijk kon met dezelfde munt betaald worden.
C
Overal de zelfde regels laten opschrijven en verspreiden.
D
Overal werd dezelfde taal gesproken.
Slide 8 - Quiz
Een palts is een ander woord voor een....
A
een paleis
B
iemand die niet gelooft
C
de paus
D
een landgoed
Slide 9 - Quiz
Wat doet een leenman?
A
Werkt op een landgoed
B
Besturen en lenen een stuk land van Karel
C
Ruilt eten voor ander eten
D
Ander woord voor een monnik
Slide 10 - Quiz
Karel de Grote (leenheer)
Slide 11 - Slide
Wat is niet waar?
Wat is niet waar over een landgoed?
A
de eigenaar noem je een grootgrondbezitter
B
er liggen huizen en akkers
C
is heel groot en ook heeft bossen en meren
D
de eigenaar is een monnik
Slide 12 - Quiz
Wat is niet waar over de middeleeuwen
A
Er waren heel veel rijke mensen
B
Er was veel oorlog en onrust
C
Er werd weinig geschreven
D
Het was onveilig buiten een landgoed
Slide 13 - Quiz
Wat gebeurd er met het Frankische Rijk nadat Karel dood gaat?
A
Het gaat Rijk gaat naar de Paus.
B
Het wordt verdeeld onder zijn leenmannen.
C
Het wordt verdeeld onder zijn drie zonen.
D
Het wordt verdeeld onder het volk.
Slide 14 - Quiz
Goed!
Het was onder de Franken een gewoonte dat het bezit werd verdeeld onder de kinderen. Het Rijk werd dus verdeeld onder zijn drie zonen: Karel, Lotharius en Lodewijk.