Cursus 5 § 4 ZD Werkwoordelijk gezegde 2BK

Cursus 5 Grammatica
Zinsdelen
§ 4  werkwoordelijk gezegde

les 35
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

Cursus 5 Grammatica
Zinsdelen
§ 4  werkwoordelijk gezegde

les 35

Slide 1 - Slide

Welkom! 
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.

  • Lesboek, schrift en pen
  • Leesboek
timer
1:00

Slide 2 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen?

  • Lesdoel
  • Instructie
  • Samen doen
  • Zelfstandig werken
  • Huiswerk

Slide 4 - Slide

Lesdoel:
§ 4 werkwoordelijk gezegde

Slide 5 - Slide

Instructie:
Bekijk de volgende zin:
Ik wil een film gaan kijken.

In deze zin staan drie werkwoorden: wil, gaan en kijken
Eén van die werkwoorden is de persoonsvorm (pv): wil.

Alle werkwoorden samen noem je het werkwoordelijk gezegde (wg) van een zin. In de voorbeeldzin is het werkwoordelijk gezegde dus: wil gaan kijken.

Slide 6 - Slide

Het werkwoordelijk gezegde vertelt wat er in de zin ‘gebeurt’. Soms bestaat het werkwoordelijk gezegde maar uit één werkwoord, soms zijn het er twee of nog meer.
Bijvoorbeeld:

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Zelfstandig werken
Maak je huiswerk:
Cursus 5
§ 4 opdracht 1-2-3-4-5


Ben je klaar?
  • lezen
  • ander huiswerk

Slide 14 - Slide

Evaluatie

  • Wat heb je geleerd deze     les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 15 - Slide