Herhaling grammatica ch 5

Grammaire CH 5
- Bijvoeglijk naamwoord
- Futur proche
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Grammaire CH 5
- Bijvoeglijk naamwoord
- Futur proche

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welke bijvoeglijk naamwoorden
ken je in het Frans?

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Waar hoort de uitgang bij?
Mannelijk enkelvoud
Mannelijk meervoud
Vrouwelijk enkelvoud
Vrouwelijk meervoud
-ES
-E
-S
-X (niks)

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

Als een bijv. nw. eindigt op een -e, krijg je ...

Slide 4 - Open question

Wat was de andere uitzondering?
--> -s --> geen extra -s bij mnl mv
Als een bijv. nw. eindigt op een -s, krijg je ...

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Uitzondering 1
  • Het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -e
--> geen extra -e bij vrouwelijke woorden


Mannelijk 
Vrouwelijk 
Enkelvoud
Le T-shirt est rouge
La ceinture est rouge
Fout: rougee 
Meervoud
Les T-shirts sont rouges
Les ceintures sont rouges
Fout: rougees

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Uitzondering 2
  • Het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -s
--> geen extra -s in het (mannelijk) meervoud
Mannelijk 
Vrouwelijk 
Enkelvoud
Le T-shirt est gris
La ceinture est grise
Meervoud
Les T-shirts sont gris
Fout: griss
Les ceintures sont grises

Slide 7 - Slide

Vrl ev: natuurlijk met -e erachter
Welke zin is juist?
(Kijk naar het onderwerp + bijv nmw)
A
ils sont belle
B
ils sont beau
C
ils sont belles
D
ils sont beaux

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Welke zin is juist?
  1. Ils sont belle.
  2. Ils sont beau.
  3. Ils sont belles.
  4. Ils sont beaux.

Ils = mnl mv --> beaux

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Welke zin is juist?
A
elle est vieux
B
elles est vieux
C
elle est vieille
D
elles est vieilles

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Welke zin is juist?
  1. Elle est vieux.
  2. Elles est vieux.
  3. Elle est vieille.
  4. Elles est vieilles.

Elle = vrl ev --> vieille

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Welke zin is juist?
A
il est nouvelle
B
elle est nouveau
C
elles sont nouvelles
D
ils sont nouvelles

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Welke zin is juist?
  1. Il est beaux.
  2. Elles sont nouvelles.
  3. Elle est belles.
  4. Ils sont vieil.

Elles = vrl mv--> nouvelles

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

voor het zelfstandig woord
Achter het zelfstandig naamwoord
jeune
petit
vieux
grand
long
beau
joli
important
bleu
special
mince

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

''aller'' + futur proche

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

aller =
A
hebben
B
zijn
C
gaan
D
doen

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Futur proche in NL =
A
gaan + heel werkwoord
B
hebben + heel werkwoord
C
zijn + heel werkwoord
D
gaan

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Vul het rijtje van aller in

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Schrijf een zin in de futur proche

Slide 20 - Open question

This item has no instructions