In de kar - Beter lezen - Marieke

• NT2
• Lager onderwijs

Kijk naar de video

Kijk naar de video

Lees de tekst. Zoek woorden met

Schrijf hier de woorden

Lees de tekst. Zoek woorden met

Schrijf hier de woorden

1.

2.

3.

4.

5.

6.

Neem een papier en een pen of potlood. Schrijf

1. in

2. heet

3. pakt

4. De fles valt.

5. Tim is twee jaar.

6. Han is boos op Tim.

Controleer

Kijk naar de video

Kijk naar de video

0

Waar zijn Han en Tim?

1. Bij de bakker
2. In de winkel

Wie is Tim?

1. De zoon van Han
2. De dochter van Han
3. De papa van Han

Hoe oud is Tim?

1. 2 jaar
2. 2 maanden
3. 3 jaar
4. 4 jaar

Wat legt Han in de kar?

1. kaas en een fles limonade
2. een fles wijn en vlees
3. een fles wijn en kaas

Wat valt op de grond?

1. het vlees
2. het pak kaas
3. de fles wijn

Waarom is Han boos op Tim?

1. Tim maakt veel lawaai in de winkel.
2. Tim pakt de fles wijn. De fles valt op de grond.
3. Tim pakt het pak kaas. De kaas valt.

De oefening is klaar. Goed gedaan!