Meetkunde aanzichten zelfstandig doorwerken

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 1,2

Aanzichten 

De eerste 5 dia's doe je samen, de rest doen ze individueel aan het einde. (niet als les maar als zelfstandige opdracht dus asynchroon)

Diagnostisch te gebruiken

Lesdoelen

- Je weet wat aanzichten zijn.

- Je weet wat het vooraanzicht, zijaanzicht en bovenaanzicht is.

- Je kun het vooraanzicht, zijaanzicht en bovenaanzicht herkennen.

- Je kunt een bouwwerk maken bij aanzichten.

- Je kunt een aanzicht tekenen bij een bouwwerk.

Aanzichten

Aanzicht: wat zie je als je 

naar een voorwerp kijkt.

Elke kant kan een ander

aanzicht hebben. 

Aan de hand van het aanzicht bepalen waar je staat. 

Van een kubushuisje zijn de drie aanzichten getekend.

Het kubushuisje bestaat uit 9 kubusjes.

Als je van de voorkant naar het kubushuisje kijkt zie je 6

 vierkantjes.

Het bovenaanzicht en het zijaanzicht bestaan ieder uit 5

5

 vierkantjes.

Van een kubushuisje zijn de 3 aanzichten getekend. 

• Het kubushuisje bestaat uit 9 kubusjes in totaal
• Als je van de voorkant kijkt zie je 6 vierkantjes
• Het boven- en zijaanzicht bestaan ieder uit  5 vierkantjes 

zij

voor

boven

Aanzichten in bouwtekeningen

Op veel momenten in je leven kom je in aanraking met aanzichten. Bijvoorbeeld als je een nieuw huis gaat kopen of bouwen, maar ook in de techniek en bij heel veel andere momenten in je leven kom je aanzichten tegen.

Aanzichten in figuren

1. Welke aanzicht van
het huis zie je bij 1?

voorkant

1. zijaanzicht
2. vooraanzicht
3. bovenaanzicht

De leerlingen werken zelfstandig de volgende 10 vragen door.

Ze kunnen kiezen om nog wat extra te oefenen (met een uitleg filmpje en nog een aantal opdrachten) of juist wat meer uitdaging. (dan komen de hoogtecijfers al even kijken)

2. Welk aanzicht hoort bij a, b en c?

zijaanzicht

bovenaanzicht

vooraanzicht

3. Welk aanzicht zie je hier van het poppetje?

1. voor aanzicht
2. zijaanzicht
3. bovenaanzicht

4. Rechts zie je een...

1. vooraanzicht
2. zijaanzicht
3. bovenaanzicht

5. Sleep naar de juiste plek

Vooraanzicht

Bovenaanzicht

Zijaanzicht

6. Hoe ziet het vooraanzicht eruit?

1. 
2. 
3. 

7. Wat is het vooraanzicht

1. 
2. 
3. 
4. 

8. Wat is het rechter zijaanzicht?

1. 
2. 
3. 
4. 

9. Waar kan Eric
hebben gestaan?

1. 1 en 2
2. 2 en 4
3. 1 en 3
4. 2 en 3

Zelf aanzichten tekenen

10. Teken de 3 aanzichten
en zet de foto hier neer.

Door de foto kan de docent zien of de leerlingen de aanzichten kunnen tekenen.

Lesdoelen

- Je weet wat aanzichten zijn.

- Je weet wat het vooraanzicht, zijaanzicht en bovenaanzicht is.

- Je kun het vooraanzicht, zijaanzicht en bovenaanzicht herkennen.

- Je kunt een bouwwerk maken bij aanzichten.

- Je kunt een aanzicht tekenen bij een bouwwerk.

Wat vond je van deze les?

1. Makkelijk
2. Best wel lastig
3. Heel erg lastig
4. Ik begreep er niets van

Heb je gebruik gemaakt van de differentiatie?
(extra oefenen of extra uitdaging)

1. Ja
2. Nee

Sleep de fotograaf naar de juiste foto

fotograaf g

fotograaf a

fotograaf b

fotograaf c

fotograaf d

fotograaf e

fotograaf f

fotograaf h

Waar stond Berrie te tekenen?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Welk bouwwerk hoort bij het rechter zijaanzicht?

1. A
2. B
3. C

Welk aanzicht is getekend naast het bouwwerk?

1. Vooraanzicht
2. Zijaanzicht
3. Bovenaanzicht
4. Geen van allen

Extra uitdaging

• Teken het bovenaanzicht
• Wat valt op?

Een bovenaanzicht met aantallen (hoogtegetallen)
laat precies zien hoe een bouwwerk eruit ziet.

Sleep de hoogtegetallen naar de juiste plek

1

2

3

4

Teken het voor en zijaanzicht van deze plattegrond

Plaats hier de foto van je aanzichten.

Als je van voor naar een bouwwerk kijkt noem je dit het vooraanzicht

Als je van rechts naar een bouwwerk kijkt noem je dit het rechteraanzicht

Als je van boven naar een bouwwerk kijkt noem je dit het bovenaanzicht

 

Wat  is het vooraanzicht?

1. 
2. 
3. 
4. 

Wat  is het bovenaanzicht?

1. 
2. 
3. 
4. 

Wat  is het rechteraanzicht?

1. 
2. 
3. 
4. 

Wat  is het rechteraanzicht?

1. 
2. 
3. 
4.