Starttaal 2F: thema 1 - H3 - les 3.2

Starttaal 2F Leerwerkboek A
 ENTREE
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Starttaal 2F Leerwerkboek A
 ENTREE

Slide 1 - Slide

Les organisatie
  • Ligt je boek klaar?
  • Heb je een pen bij de hand?
  • Jas uit?
  • Oortjes uit

Slide 2 - Slide

Leerdoelen vorige les

Hebben we deze onderdelen herhaald en geoefend:
- Tegenwoordige tijd
- Verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden


Slide 3 - Slide

Even samen herhalen

Slide 4 - Slide

Wat betekent de afkorting:

VT
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Voltooid deelwoord
D
Niets

Slide 5 - Quiz

Wat betekent de afkorting:

TT
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Voltooid deelwoord
D
Niets

Slide 6 - Quiz

Werkwoord
PV?

Slide 7 - Slide

Tegenwoordige tijd
Alles wat NU gebeurt...

Afkorting: TT

  1. Ik vorm 
  2. Ik- vorm + T
  3. Hele werkwoord


Leren
TT
VT
Ik 
vind
Jij/ je/ u
vind + T
Hij/ zij
vind + T
Wij
vinden
Jullie
vinden
Zij
vinden

Slide 8 - Slide

Goed of fout?

Jij wandelt naar de winkel.
A
Goed
B
Fout

Slide 9 - Quiz

Goed of fout?

Wandel jij naar de winkel?
A
Goed
B
Fout

Slide 10 - Quiz

Goed of fout?

Fietst jij naar huis?
A
Goed
B
Fout

Slide 11 - Quiz

Lesdoelen vandaag
- Je kent het verschil tussen een zwak en sterk       werkwoord.

-Je weet hoe je 't kofschip toe kan passen.

Slide 12 - Slide

Sterke en zwakke werkwoorden
Sterk werkwoord -> dan verandert de klinker in de vt
Voorbeeld: Ik loop -  ik liep

Zwak werkwoord-> dan blijft de klinker hetzelfde in de vt
Voorbeeld: Ik kook - ik kookte

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Zelfstandig werken
Je maakt:
bladzijde 48 t/m 52
Opdrachten 8, 9, 10, 11 en 12

Klaar? Inleveren en verder in Numo
Nederlands-taken-sterke en zwakke ww

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Ik weet wat een sterk en zwak werkwoord is
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Werkwoord
PV?
TaXiKoFSCHiP
TaXiKoFSCHiP
TaXiKoFSCHiP

Slide 18 - Slide

Goed of fout?

De klinkers tellen niet mee in het TaXiKoFSCHiP?
A
Goed
B
Fout

Slide 19 - Quiz

Werkwoord
PV?
TaXiKoFSCHiP
TaXiKoFSCHiP
TaXiKoFSCHiP

Slide 20 - Slide

Regelmatige werkwoorden

Regelmatige werkwoorden 
blijven dezelfde klank houden.

Dit zijn zwakke werkwoorden.

Ze veranderen niet!

Aaien
TT
VT
Ik 
Aai
Aaide
Jij/ je/ u
Aai + T
Aaide
Hij/ zij
Aai + T
Aaide
Wij
Aaien
Aaiden
Jullie
Aaien
Aaiden
Zij
Aaien
Aaiden

Slide 21 - Slide

Onregelmatige werkwoorden

Onregelmatige werkwoorden 
krijgen een andere klank.

Dit zijn sterke werkwoorden.

Ze veranderen!

Lopen
TT
VT
Ik 
Loop
Liep
Jij/ je/ u
Loop + T
Liep
Hij/ zij
Loop + T
Liep
Wij
Lopen
Liepen
Jullie
Lopen
Liepen
Zij
Lopen
Liepen

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link

Bijzondere onregelmatige werkwoorden

Bijzondere onregelmatige 
werkwoorden krijgen een 
andere klank/woord.

Dit zijn sterke werkwoorden.

Ze veranderen!

Zijn
TT
VT
Ik 
Jij/ je/ u
Hij/ zij
Wij
Jullie
Zij

Slide 24 - Slide

Bijzonder onregelmatig werkwoord: 
ZIJN in de TT

Sleep de juiste vakjes naar elkaar.
Ik
Jij/ je
Hij/ zij/ het
Wij
Jullie
Zij
Ben
Bent
Is
Zijn
Zijn
Zijn

Slide 25 - Drag question

Bijzonder onregelmatig werkwoord:
ZIJN in de VT

Sleep de juiste vakjes naar elkaar.

Ik
Jij/ je
Hij/ zij/ het
Wij
Jullie
Zij
Waren
Waren
Was
Was
Waren
Was

Slide 26 - Drag question

Werkblad - rijtjes
Er zijn 6 veel voorkomende bijzondere onregelmatige werkwoorden:
Zijn - kunnen - hebben - zullen - mogen - willen 

Vul het werkblad in.
Je mag overleggen!
Als je iets niet weet, laat je deze open!

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Link

Opdrachten - maandag 22-3 af

Werkbladen:
  • Bijzondere werkwoorden - rijtjes - KLAS
  • Bijzondere werkwoorden TT/VT - zinnen - KLAS/ THUIS

                                 GEBRUIK JE SCHEMA!

Slide 29 - Slide