Schrijf 10 zinnen met minstens 10 woorden met deze werkwoorden.
Schrijf de zin eerst op papier. Verander van onderwerp en gebruik adjectieven!
1. drinken 6. verliezen
2. trainen 7. heten
3. wonen 8. voetballen
4. vergeten 9. noemen
5. slapen 10. wandelen