wechselpräpositionen,

Heute
- Neues Kapitel!
- Wir lesen einen Text
- Wir wiederholen Grammatik A
- Wir fangen mit Grammatik B an

1 / 27
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Heute
- Neues Kapitel!
- Wir lesen einen Text
- Wir wiederholen Grammatik A
- Wir fangen mit Grammatik B an

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Lesen!
Wir lesen den Text auf Seite 9 und bearbeiten Aufgabe 4

Slide 4 - Slide

Grammatik A wiederholen
Nimm dein Handbuch dazu!
Nummer 18
Aufgaben 9 und 10 könnt ihr nach dem Unterricht bearbeiten

Slide 5 - Slide

Grammatik B: die Wechselpräpositionen

Slide 6 - Slide

keuzevoorzetsels
an, auf, hinter, neben, unter, über, vor, zwischen,in

Slide 7 - Slide

3.Fall

je krijgt een antwoord op de vraag : wo? (=waar)

                                                   wann?(=wanneer)

(tip: hele werkwoord+vz= zich bevinden)

Slide 8 - Slide

voorbeeld

Er steht vor d... Tür(v).

waar? "voor de deur" dus 3.Fall

Er steht vor der Tür.

Slide 9 - Slide

4.Fall

je krijgt een antwoord op de vraag: wohin?(=waarheen)

(tip:hele werkwoord+vz= doelgerichte beweging)

Slide 10 - Slide

voorbeeld

Er springt in d... Wasser(o).

waarheen?"in het water" dus 4.Fall

Er springt in das Wasser.

Slide 11 - Slide

Das Buch liegt auf d... Tisch(m).
A
dem
B
den

Slide 12 - Quiz

Das Bild hängt an d... Wand(v).
A
die
B
der

Slide 13 - Quiz

Er geht in d... Disko(v).
A
die
B
der

Slide 14 - Quiz

Es fällt hinter dein... Stuhl(m).
A
deinem
B
deinen

Slide 15 - Quiz

Jetzt
An die Arbeit mit den Hausaufgaben!
Morgen wiederholen wir Grammatik B

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Mittwoch den 3. Februar
- Wir sehen uns Aufgabe 5 an
- Wir wiederholen Grammatik B
- an die Arbeit!
- Online arbeiten, du kannst wählen

Slide 18 - Slide

keuzevoorzetsels
an, auf, hinter, neben, unter, über, vor, zwischen,in

Slide 19 - Slide

3.Fall

je krijgt een antwoord op de vraag : wo? (=waar)

                                                   wann?(=wanneer)

(tip: hele werkwoord+vz= zich bevinden)

Slide 20 - Slide

voorbeeld

Er steht vor d... Tür(v).

waar? "voor de deur" dus 3.Fall

Er steht vor der Tür.

Slide 21 - Slide

4.Fall

je krijgt een antwoord op de vraag: wohin?(=waarheen)

(tip:hele werkwoord+vz= doelgerichte beweging)

Slide 22 - Slide

voorbeeld

Er springt in d... Wasser(o).

waarheen?"in het water" dus 4.Fall

Er springt in das Wasser.

Slide 23 - Slide

Das Buch liegt auf d... Tisch(m).
A
dem
B
den

Slide 24 - Quiz

Das Bild hängt an d... Wand(v).
A
die
B
der

Slide 25 - Quiz

Jetzt
An die Arbeit mit den Hausaufgaben im Stream.
Hausaufgaben einreichen via Teams (jetzt)!

Slide 26 - Slide

Feedback! Beantwoord deze vragen per nummer, dus: '1. ik vind,.....'
1. Wat zou je volgende week anders willen t.o.v. deze week?
2. Bekijk de grammatica van Lektion 1, 2 en 4 in het boek. Wat wil jij de volgende les graag oefenen of herhalen?

Slide 27 - Open question