De eerste maandag van de maand

• Nederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 7

Wat is een novelle?

1. Een leesboek
2. Een kort verhaal
3. Een stripverhaal
4. Een luisterboek

Wat is de titel van deze novelle?

1. De eerste maandag van de maand
2. De derde dinsdag van de maand
3. De tweede vrijdag van de maand
4. De vierde woensdag van de maand

Wat gebeurt er op de eerste maandag van de maand?

1. Het salaris wordt gestort
2. Het luchtalarm wordt getest
3. De supermarkten worden bevoorraad
4. De entree bij pretparken is gratis

Wat is een auteur?

1. Een dokter
2. Een toneelspeler
3. Een schrijver
4. Een docent

Wie is de auteur van de novelle "De eerste maandag van de maand"?

1. Margje Woodrow
2. Natasza Tardio
3. Maren Stoffels
4. Cis Meijer

Wat is een proloog?

1. Een inleiding
2. Een recensie
3. Een samenvatting
4. Een spreekwoord

Waarom is de titel "De eerste maandag van de maand"?

Binnen welk tijdsbestek speelt het verhaal zich af?

1. Van 07.00 tot 12.00
2. Van 07.00 tot 21.00
3. Van 07.00 tot 18.00
4. Van 07.00 tot 15.00

Wat doet Lucas om 07.00?

1. Hij ligt in bed
2. Hij loopt hard
3. Hij leeft op straat
4. Hij poetst zijn tanden

Wat doet Annabel om 07.00?

1. Zij ligt in bed
2. Zij loopt hard
3. Zij leeft op straat
4. Zij poetst haar tanden

Wat doet Shifra om 07.00?

1. Zij ligt in bed
2. Zij loopt hard
3. Zij leeft op straat
4. Zij poetst haar tanden

Wat doet Nick om 07.00?

1. Hij ligt in bed
2. Hij loopt hard
3. Hij leeft op straat
4. Hij poetst zijn tanden

Wie is Freek?

1. Een conciërge
2. Een docent
3. Een vuilnisman
4. Een leerling

Wie is Robin?

1. Een conciërge
2. Een docent
3. Een vuilnisman
4. Een leerling

Wat valt op?

1. Er is ruzie op straat
2. Er zijn veel dode dieren
3. Er is een kermis
4. Er is niets aan de hand

Wat is het beroep van Shifra?

1. Dokter
2. Bakker
3. Conciërge
4. Journalist

Waar werkt Shifra?

1. Op school
2. In een laboratorium
3. Bij de krant
4. Bij het bejaardentehuis

Wat is het beroep van Maarten?

1. Dokter
2. Bakker
3. Conciërge
4. Journalist

Waar werkt Maarten?

1. Op school
2. In een laboratorium
3. Bij de krant
4. Bij het bejaardentehuis

Hoe heet het gas dat ontsnapt is?

1. D-10
2. D-11
3. D-12
4. D-13

Wat gebeurt er door het gas?

1. Mensen en dieren overlijden
2. Mensen en dieren kunnen vliegen
3. Mensen en dieren vieren feest
4. Mensen en dieren maken ruzie

Waar is het gas eigenlijk voor bedoeld?

1. Om in te zetten als oorlogswapen
2. Om te gebruiken als brandstof voor auto's
3. Om huizen mee te verwarmen
4. Om een griepepidemie te voorkomen

Waarom reageert niemand op het alarm?

1. Het alarm klinkt niet hard genoeg
2. Het alarm klinkt maar heel kort
3. Het alarm wordt altijd op die dag en tijd getest
4. Het alarm gaat helemaal niet af

Heeft het verhaal een open of een gesloten einde?

OPEN

GESLOTEN