toetsvoorbereiding taalverzorging havo 1

1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare school

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Regels

Slide 2 - Slide

Opdracht 1
timer
3:00

Slide 3 - Slide

Opdracht 2
A: Wanneer schrijf je een meervoud met ën?
B: Wat is er bijzonder aan het meervoud van afkortingen?
C: Welke trap is dit woord: groen
D: Welke trap is dit woord: meest 
E: Wat is er bijzonder aan het woord 'hersenen'?
F: Hoe kun je erachter komen waar de klemtoon van een woord ligt?
G: Wat is het meervouw van cavia?
H: Wat is het meervoud van monnik?

Slide 4 - Slide

Opdracht 3
timer
3:00

Slide 5 - Slide

Opdracht 4: Goed of fout?
A: een samenstelling bestaat uit één of twee woorden.
B: konijnehok
C: afwasborstel 
D: handdoekenrek
E: onderwater zwemmen
F: stilstaan
G: boven op
H: kapperszaak

Slide 6 - Slide

opdracht 1
1. therapieën
2. Katten
3. Koloniën
4.bacteriën
5.cd’s
6. Methoden en methodes
7. boeven
8. laarzen
9. Trofeeën
10. Woonboten

Slide 7 - Slide

opdracht 2
1- als een woord eindigt op -ee of -ie met klemtoon op -ie.
2- je plakt -en en -s er niet aan, maar gebruikt een apostrof
3- stellende trap
4- overtreffende trap
5- Daar is geen enkelvoud van

7-
8- 

Slide 8 - Slide

opdracht 2
6- Het woord verbaasd uitspreken

7- cavia's
 
8- monniken

Slide 9 - Slide

opdracht 3

Slide 10 - Slide

opdracht 4
1-fout
2-fout
3-goed 
4-goed
5-fout
6-goed
7-fout
8-goed

Slide 11 - Slide