5.2 Wat wordt de prijs

5.2 Wat wordt de prijs
Inkoopprijs
Brutowinstopslag
Verkoopprijs
Afzet/ omzet
1 / 34
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

5.2 Wat wordt de prijs
Inkoopprijs
Brutowinstopslag
Verkoopprijs
Afzet/ omzet

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Aan het einde van deze paragraaf
1) Kan je uitleggen wat de inkoopprijs is
2) Kan je uitleggen wat de brutowinstopslag is
3) Kan je de verkoopprijs berekenen
4) Kan je uitleggen wat afzet en omzet is (+ de omzet berekenen)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Inkoopprijs
''De prijs die je als winkelier voor de producten betaalt''

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Aan het einde van deze paragraaf
1) Kan je uitleggen wat de inkoopprijs is
2) Kan je uitleggen wat de brutowinstopslag is
3) Kan je de verkoopprijs berekenen
4) Kan je uitleggen wat afzet en omzet is (+ de omzet berekenen)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Maak opdracht 21 t/m 23 (blz. 134)
Tijd: 5 minuten
Werkvorm: Zelfstandig, overleg op fluistertoon met buurman/buurvrouw toegestaan
Klaar: Lees blz. 134 en maak opdracht 24 t/m 26
timer
5:00

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Brutowinstopslag
''Het bedrag dat een winkelier bij de inkoopprijs optelt zodat hij zijn product voor meer geld verkoopt''
* Brutowinstmarge of brutowinst

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Aan het einde van deze paragraaf
1) Kan je uitleggen wat de inkoopprijs is
2) Kan je uitleggen wat de brutowinstopslag is
3) Kan je de verkoopprijs berekenen
4) Kan je uitleggen wat afzet en omzet is (+ de omzet berekenen)

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Sifan heeft een sieradenshop en berekent een brutowinstopslag van 40%. Leg uit waarom ze deze brutowinstopslag berekent.

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Maak opdracht 24 t/m 26 (blz. 134)
Tijd: 5 minuten
Werkvorm: Zelfstandig, overleg op fluistertoon met buurman/buurvrouw toegestaan
Klaar: Lees blz. 135 en maak opdracht 27 t/m 30
timer
5:00

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Verkoopprijs
''Het bedrag waarvoor een winkelier een product verkoopt''

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Verkoopprijs
Inkoopprijs + brutowinstopslag = verkoopprijs
Stap 1: Brutowinstopslag uitrekenen
Stap 2: Verkoopprijs berekenen

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Jacob verkoopt games. De inkoopprijs van een game is €35. Jacob berekent een brutowinstopslag van. Bereken de verkoopprijs.

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Je koopt voor je kampeerwinkel een tent in voor €290. Je brutowinstopslag is 60%. Bereken de verkoopprijs.

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Aan het einde van deze paragraaf
1) Kan je uitleggen wat de inkoopprijs is
2) Kan je uitleggen wat de brutowinstopslag is
3) Kan je de verkoopprijs berekenen
4) Kan je uitleggen wat afzet en omzet is (+ de omzet berekenen)

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Maak opdracht 27 t/m 30 (blz. 135)
Tijd: 10 minuten
Werkvorm: Zelfstandig, overleg op fluistertoon met buurman/buurvrouw toegestaan
Klaar: Lees blz. 136 en maak opdracht 31 t/m 33
timer
10:00

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Afzet
''Het aantal producten dat je verkoopt''

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Omzet
''Het totale bedrag dat een bedrijf ontvangt door de verkoop van producten''

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Omzet
Afzet x verkoopprijs = omzet

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

In een dag verkoop je 190 ijsjes. De gemiddelde verkoopprijs per ijsje is €1,70 per stuk. Bereken de omzet.

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Thomas heeft een fietsenzaak. Deze week verkoopt hij 33 fietsen. De gemiddelde verkoopprijs van een fiets is €690. Bereken de omzet van deze week.

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Aan het einde van deze paragraaf
1) Kan je uitleggen wat de inkoopprijs is
2) Kan je uitleggen wat de brutowinstopslag is
3) Kan je de verkoopprijs berekenen
4) Kan je uitleggen wat afzet en omzet is (+ de omzet berekenen)

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Maak opdracht 32 en 34 (blz. 136)
Tijd: 5 minuten
Werkvorm: Zelfstandig, overleg op fluistertoon met buurman/buurvrouw toegestaan
Klaar: Lees blz. 138 en maak opdracht 37 t/m 41
timer
5:00

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Hoe noem je de prijs die je als winkelier aan de groothandel betaalt voor goederen die je later wilt gaan verkopen?

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

Voor je telefoonwinkel koop je een smartphone in voor €140. Je rekent met een brutowinstmarge van 45%. Wat is de verkoopprijs van deze telefoon?

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

Met welke informatie kun je de omzet berekenen?
A
Alleen met de afzet
B
Met de inkoopwaarde, de brutowinstopslag en de afzet
C
Met de inkoopwaarde en de verkoopopbrengst

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Slide 34 - Video

video vanaf 1:10