Gereedschapkennis

Doel: welke gereedschappen ken je en waar gebruik je ze voor?
1 / 30
next
Slide 1: Slide
TechniekVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Doel: welke gereedschappen ken je en waar gebruik je ze voor?

Slide 1 - Slide

Vraag 1:

Dit is de afbeelding van een
A
kolomboormachine
B
kruiskopschroevendraaier
C
accuboormachine
D
platte schroevendraaien

Slide 2 - Quiz

Vraag 2

Dit is de afbeelding van een
A
buigmal
B
machineklem
C
bankschroef
D
lijmklem

Slide 3 - Quiz

Vraag 3:
Waarvoor gebruik je deze moersleutel?
A
bouten los draaien
B
bouten vast draaien
C
bouten en moeren los of vast draaien
D
moeren vast draaien

Slide 4 - Quiz

Vraag 4: Wat zie je hier?
A
Een bout
B
Steeksleutel
C
Een schroef
D
Een moer

Slide 5 - Quiz

Vraag 5: Wat is dit voor een gereedschgap?
A
afkortzaag
B
Lijmtang
C
Beugelklem
D
Figuurzaaghouder

Slide 6 - Quiz

Vraag 6:
Waarvoor dient dit gereedschap?
A
Werkstuk vastklemmen
B
Om te meten
C
Moeren losdraaien
D
Figuurzaag klemmen

Slide 7 - Quiz

Vraag 7: Waarvoor gebruik je deze zaag?
A
Hout zagen
B
IJzer zagen
C
Latten afkorten
D
Plastic zagen

Slide 8 - Quiz

Vraag 8: welke gereedschap is dit?


A
Figuurzaag
B
handzaag
C
kapzaag -
D
lijmklem

Slide 9 - Quiz

Vraag 9: Welke kant moet het figuurzaagje op staan?
A
Zaagtandjes richting de boog
B
Zangtandjes naar de buitenkant
C
Zaagtandjes naar de buitenkant en de zangtandjes naar het handvat toe
D
Zaagtandjes naar buitenkant en de zaagtandje van het handvat af

Slide 10 - Quiz

Vraag 10: Op het plaatje zie je een ?
A
Metaalzaag
B
Elektrische figuurzaag
C
Decoupeerzaag
D
Cirkelzaag

Slide 11 - Quiz

Vraag 11: Hiernaast zie je een combinatietang. Waarvoor gebruik je deze?
A
buigen, knippen en monteren
B
zagen
C
snijden

Slide 12 - Quiz


Vraag 12: Hoe heet deze tang?
A
Nijptang
B
Zijkniptang
C
Snijtang
D
Striptang

Slide 13 - Quiz

Vraag 13: In welk beroep wordt
deze tang veel gebruikt?
A
Metaal bewerker
B
Timmerman
C
Elektricien
D
Lasser

Slide 14 - Quiz

Vraag 14: Hoe heet het afgebeelde gereedschap?
A
Nijptang
B
Combinatietang
C
Striptang
D
Platbektang

Slide 15 - Quiz

Vraag 15: Waarvoor gebruik je dit gereedschap?
A
Spijkers uit hout halen
B
Installatiedraad strippen
C
Draad doorknippen
D
Houtschroeven indraaien

Slide 16 - Quiz

Vraag 16: Dit is de afbeelding van een?
A
Griptang
B
Nijptang
C
Waterpomptang
D
Rondbektang

Slide 17 - Quiz

Vraag 17: Waarvoor gebruik je deze tang?
A
Draad doorknippen en spijkers uit hout trekken
B
Draad door knippen en installatiedraad strippen
C
Draad doorknippen en draad buigen
D
Draad doorknippen en schroeven vastklemmen

Slide 18 - Quiz

Vraag 18: Voor welk materiaal kun je deze vijlen gebruiken?
A
Metaal
B
Hout
C
Staal
D
Plexiglas

Slide 19 - Quiz

Vraag 19: Waarvoor gebruik je dit gereedschap (soldeerbout)?
A
Draden aan elkaar verbinden met tin
B
Metaalplaaten aan elkaar verbinden met tin
C
Metaal lassen
D
Elketronica componenten solderen

Slide 20 - Quiz

Vraag 20: Waarvoor gebruik je deze hamer?
A
Spijkers in hout slaan
B
Metaal bewerken
C
Op je vinger slaan
D
Metaal buizen krom slaan

Slide 21 - Quiz

Vraag 21: Hoe heet deze hamer?
A
Bankhamer
B
Hamer
C
Klauw
D
Klauwhamer

Slide 22 - Quiz

Vraag 22: Wie gebruikt vaak een klauwhamer?
A
Metaal bewerker
B
Tandarts
C
Elektricien
D
Timmerman

Slide 23 - Quiz

Vraag 23: Iemand die elektriciteit aansluit noem je een elektricien?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

Vraag 24: Welke tang is dit?
A
Waterpomptang.
B
Combinatietang.
C
Snijkniptang.
D
Striptang.

Slide 25 - Quiz

Handboormachine
Kolomboormachine
Accuboormachine

Slide 26 - Drag question

Naar welke kant moet je draaien om te boren of iets vast te schroeven/draaien?
A
Links
B
Rechts

Slide 27 - Quiz

beitels
Vijlen
Wetsteen

Slide 28 - Drag question

Rondbektang
Waterpomptang
Combinatietang
nijptang

Slide 29 - Drag question

Waar moet je op letten als je de kolomboormachine gaat gebruiken?
A
Dat je genoeg kracht zet
B
Dat je een veiligheidsbril op hebt
C
Dat de beschermkap dicht is
D
Dat je lange mouwen aan hebt ter bescherming

Slide 30 - Quiz