*Werkwoordspelling, Havo 3

HAVO 3

WERKWOORDSPELLING
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

HAVO 3

WERKWOORDSPELLING

Slide 1 - Slide

Werkwoordspelling H1, 3, 4, 5 en 6

- Gebiedende wijs

- Lastige werkwoordsvormen (-d of -dt)

- Meer lastige werkwoordsvormen

- Pv in samengestelde zinnen

- Pvtt of vd?

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Aan het eind van de lessenserie kun je werkwoorden foutloos vervoegen.

Slide 3 - Slide

Gebiedende wijs

In zinnen met een gebiedende wijs geef je een bevel. In deze zinnen zit geen onderwerp. Je weet niet precies wie het zegt of doet. De gebiedende wijs schrijf je als de ik-vorm van het werkwoord.

Voorbeeld:

Ruim je kamer op!

Geef dat boek terug!

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Lastige werkwoordsvormen: -d of -dt

Bij de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd (pvtt) van werkwoorden waarvan de stam eindigt met -d weet je  niet of je het werkwoord met een -d of met -dt schrijft.

 Het klinkt immers hetzelfde. De regel is als volgt:

Bij ik of jij achter het ww schrijf je alleen de stam

Bij jij voor het ww en hij, zij, u en het schrijf je stam + t:

Ik raad - hij raadt

vind jij - zij vindt


Tip: Vul het werkwoord 'werken' in op de plaats van het oorspronkelijke ww en je hoort of je een -t moet schrijven.

Slide 6 - Slide

-worden-
het schooluitstapje ... gepland in de laatste week voor de kerstvakantie
A
word
B
wordt

Slide 7 - Quiz

vinden
Als jij die sleutels ....., ...... je misschien ook je koptelefoon
A
vindt, vind
B
vindt, vindt
C
vind, vindt
D
vind, vind

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Video

Werkwoordsvormen -d, -dd, t, -tt

Sommige werkwoorden kun je op verschillende manieren schrijven, maar ze klinken dan wel hetzelfde.

Wachten - wachtten

verbranden - verbrandden

Welke vorm je nodig hebt, heeft te maken met de werkwoordsvorm. 

Het kan pvtt, pvvt of het infinitief (hele werkwoord) zijn.

Slide 10 - Slide

PV verleden tijd (pvvt)
Sterke werkwoorden
Veranderen van klank in de verleden tijd 
Lopen- liep
Vragen-vroeg
Je schrijft wat je hoort!
Zwakke werkwoorden 

Slide 11 - Slide

PV verleden tijd
Zwakke werkwoorden
wachten- wacht+ten
verbranden-verbrand+den
In de verleden tijd neem je de stam van het werkwoord en plakt daar de(n) of te(n) achter!
Dit komt dus alleen voor in de verleden tijd van zwakke werkwoorden!

Slide 12 - Slide

vermoeden
Toen hij me dat verhaal vertelde, ....
ik al dat het verzonnen was.
A
vermoeden
B
vermoedden
C
vermoede
D
vermoedde

Slide 13 - Quiz

trachten
Hoezeer wij ook ...., het lukte ons niet om een salto te maken.
A
trachten
B
trachtten
C
trachtte
D
trachte

Slide 14 - Quiz

Voordat we de survivalbaan opgingen, ....... we nog wel even onze handen in met sporttape, want anders was het risico op verwondingen te groot. (tapen, verleden tijd)

Slide 15 - Open question

Meer dan 80.000 mensen .................................................. vorige week naar een veilig onderkomen wegens aardverschuivingen en overstromingen. (vluchten, verleden tijd)

Slide 16 - Open question

Persoonsvorm in de samengestelde zin

Als een zin uit meerdere zinnen bestaat, dan heeft de zin ook meerdere persoonsvormen. Om erachter te komen welke persoonsvormen er in de zin zitten, zet je de zin in een andere tijd.

Voorbeeld:

De gemeenteraad heeft/had besloten dat de school opgeheven wordt/werd als het leerlingenaantal nog verder zal/zou teruglopen.

Deze zin bevat 3 persoonsvormen --> heeft, wordt en zal. Deze werkwoorden veranderen als je ze in een andere tijd zet.

Slide 17 - Slide

Pvtt of voltooid deelwoord?

Soms klinken de werkwoorden in de pvtt en het voltooid deelwoord hetzelfde. Toch schrijf je ze anders.

Voorbeeld:

Gelooft - geloofd

verwijdert - verwijderd

Kijk dus goed met welke werkwoordsvorm je te maken hebt.

Slide 18 - Slide

Het .... heel regelmatig dat er in de klas iemand de vraag niet hoort. (gebeuren)

Slide 19 - Open question

Het is ook wel eens bij Daphne .....
-gebeuren-

Slide 20 - Open question

Bart is gisteren naar Amsterdam......, maar hij ...... bijna ieder jaar wel een keer. (verhuizen)

Slide 21 - Open question

In de volgende dia vind je een filmpje dat je zelfstandig mag kijken.
Meld je via de website van Gespeld.nl aan voor meer oefeningen en uitleg! 

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Link

Volgende les
Engelse werkwoorden vervoegen in het Nederlands

Kijk in magister voor het huiswerk

Slide 25 - Slide