HOOFDSTUK 4: De baby (2)

HOOFDSTUK 4: De baby (2)
1. De fysieke ontwikkeling
1 / 50
next
Slide 1: Slide
PsychologieSecundair onderwijs

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

HOOFDSTUK 4: De baby (2)
1. De fysieke ontwikkeling

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

1.1 FYSIEKE ONTWIKKELING

1.1 Lichamelijke ontwikkeling
1.1.1 de groeicurves:
  • gewicht
  • lengte
  • hoofdomtrek

Slide 3 - Slide

1.1.1 De groeicurve
Als instrument om de groei te evalueren gebruikt men curven voor gewicht, lengte en hoofdomtrek.

Een grootschalig bevolkingsonderzoek in Vlaanderen leidde tot de Vlaamse groeicurven, die representatief zijn voor de kinderen die opgevolgd worden bij Kind en Gezin.

Deze Vlaamse groeicurven zijn sinds mei 2014 ingebouwd in een groeimodule: 

Op de gewichts-, lengte- en hoofdomtrek curve kan men zien hoe het kind groeit in vergelijking met kinderen die dezelfde leeftijd hebben en van hetzelfde geslacht zijn. 
Op de gewicht voor lengte curve (voor kinderen jonger dan 2 jaar) en BMI curve (voor kinderen vanaf 2 jaar) zie je of gewicht en lengte in verhouding zijn. Zo kan onder-of overgewicht vroegtijdig opgespoord worden. 

De meetpunten zijn telkens uitgedrukt in standaarddeviatiescore (SDS). De kleur van het kruisje helpt bij het inschatten of de groei geruststellend verloopt. Hierbij houden we ook rekening met andere factoren zoals de ontwikkeling en het voedingspatroon van je kind. 

Slide 4 - Slide

Bij de geboorte zijn baby's ongeveer
.................... cm groot
A
75 cm
B
50 cm
C
80 cm
D
20 cm

Slide 5 - Quiz

Bij de geboorte is een baby ongeveer
.................... kg zwaar
A
3.5 kg
B
2 kg
C
4 kg
D
5 kg

Slide 6 - Quiz

Een baby met 0 SDS zit

.................... de mediaan.
A
naast
B
boven
C
op
D
onder

Slide 7 - Quiz

Een baby met -1 SDS is
....................
A
te klein
B
te groot
C
normaal
D
abnormaal

Slide 8 - Quiz

Een baby met 3 SDS is
....................
A
te klein
B
te groot
C
te dun
D
te dik

Slide 9 - Quiz

Een baby bevindt zich voor zijn gewicht op - 1.5 SDS in de percentiel curve. Deze baby is ....................
A
te licht voor zijn leeftijd
B
nogal licht, maar nog normaal voor zijn leeftijd
C
nogal zwaar, maar nog normaal voor zijn leeftijd
D
te zwaar voor zijn leeftijd

Slide 10 - Quiz

TUUR haalt voor gewicht op de percentielcurve - 2.5 SDS.
A
Hij is te zwaar voor zijn leeftijd.
B
Hij is nogal licht voor zijn leeftijd.
C
Hij is te licht voor zijn leeftijd.
D
Hij is nogal zwaar, maar nog normaal voor zijn leeftijd.

Slide 11 - Quiz

Een baby groeit hard. Welke maten heeft hij ongeveer op zijn eerste verjaardag?
A
7 kg en 100 cm
B
3.5 kg en 50 cm
C
10 kg en 100 cm
D
10 kg en 75 cm

Slide 12 - Quiz

SDS -1 betekent dat het kind te klein is voor zijn leeftijd.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Een baby groeit sneller in de eerste zes maanden dan in de volgende zes maanden.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Een normaal groeiend meisje van 5 maanden is tussen de 60 en 65 cm.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Een gemiddeld jongetje van 6 maanden weegt bijna 8 kg.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Denny weegt 6 kg op 3 maand en 8 kg op 6 maand. Dat is een normale groei.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Louise is 12 maand oud en 65 cm groot. Zij is te klein voor haar leeftijd.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

1.1 FYSIEKE ONTWIKKELING


1.1 Lichamelijke ontwikkeling
  •  de groeicurves

1.2 Zintuigen en reflexen
  • De meeste zintuigen werken al goed.
  • Pasgeboren baby's:
     – beperkte vaardigheden
     – nuttige zintuigen


Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

1.2 Zintuigen van de pasgeboren baby.
   A. Zicht:
      1. Zien tot 20 cm afstand
      2. Voorkeur voor contrastrijke beelden en menselijke gezichten

Slide 22 - Slide

1.2 Zintuigen van de pasgeboren baby.
B. Gehoor
     1. Herkenning van moeders stem.
     2. Voorkeur voor vrouwenstemmen.


Slide 23 - Slide

1.2 Zintuigen van de pasgeboren baby.
C. Smaak
     1. Voorkeur voor zoete smaken (moedermelk)
     2. Afkeer van bitter en zuur

Slide 24 - Slide

1.2 Zintuigen van de pasgeboren baby.
D. Reuk
     1. Afkeer van onaangename geuren
     2. Voorkeur voor moeders geur.

Slide 25 - Slide

1.2 Zintuigen van de pasgeboren baby.
E. Tastzintuig
     1. Belang van huid-op-huidcontact.
     2. Babymassage versterkt de ouder-kind band.


Slide 26 - Slide

Wat is de maximale afstand waarmee een pasgeboren baby scherp kan zien?



2. Wat hebben pasgeboren baby's graag om naar te kijken?
a. Kleurrijke voorwerpen
b. Afbeeldingen met veel contrast
c. Bewegende objecten
d. Alle bovenstaande antwoorden

3. Wat is een voorkeur van pasgeboren baby's als het gaat om stemmen?
a. Lage stemmen
b. Mannenstemmen
c. Vrouwenstemmen
d. Stille geluiden

4. Wat is een nuttige vaardigheid van de pasgeboren baby met betrekking tot geur?
a. Voorkeur voor bittere geuren
b. Afkeer van zoete geuren
c. Afkeer van onaangename geuren
d. Voorkeur voor zure geuren

5. Wat draagt bij aan het versterken van de band tussen ouder en kind volgens de tekst?
a. Veel speeltijd
b. Babymassage
c. Spelen met speelgoed
d. Alle bovenstaande antwoorden


A
10 cm
B
20 cm
C
30 cm
D
40 cm

Slide 27 - Quiz


A

Slide 28 - Quiz


Wat hebben pasgeboren baby's graag om naar te kijken?


A
kleurrijke voorwerpen
B
afbeeldingen met veel contrast
C
bewegende objecten
D
alle bovenstaande antwoorden

Slide 29 - Quiz

Wat is een voorkeur van pasgeboren baby's als het gaat om stemmen?

A
stille geluiden
B
vrouwenstemmen
C
mannenstemmen
D
lage stemmen

Slide 30 - Quiz

Wat is een nuttige vaardigheid van de pasgeboren baby met betrekking tot geur?


A
afkeer van zoete geuren
B
afkeer van onaangename geuren
C
voorkeur voor bittere geuren
D
voorkeur voor zure geuren

Slide 31 - Quiz

Wat draagt bij aan het versterken van de band tussen ouder en kind volgens de tekst?


A
babymassage
B
alle bovenstaande antwoorden
C
Spelen met speelgoed.
D
veel speeltijd

Slide 32 - Quiz

Verduidelijk waarom huid – op – huid contact en babymassage belangrijk zijn voor de band tussen ouder en kind.

Slide 33 - Open question


Hoe creëren baby's een band met hun moeder?

Slide 34 - Open question

1.2 Reflexen van de pasgeboren baby.
A. Zuigreflex
- Prikkel: Een tepel, speen, vinger in de mond van de baby.
- Reactie: De baby begint automatisch te zuigen.
- Functie: Nodig voor het drinken en voeden.

Slide 35 - Slide

1.2 Reflexen van de pasgeboren baby.
B. Grijpreflex
- Prikkel: Een voorwerp of vinger in de handpalm van de baby leggen.
- Reactie: De baby sluit automatisch zijn handje en grijpt het voorwerp vast.
 - Functie: Mogelijk beschermende functie in oertijd, baby kan zich aan moeder vastklampen.


Slide 36 - Slide

1.2 Reflexen van de pasgeboren baby.
C. Stapreflex
- Prikkel: De voetzool van de baby raakt een oppervlak.
- Reactie: De baby buigt het ene beentje en strekt het andere, waardoor een stapbeweging ontstaat.
- Functie: Mogelijk oorspronkelijk een stapbeweging voor verplaatsing.

Slide 37 - Slide

1.2 Reflexen van de pasgeboren baby.
D. Snuffel- of zoekreflex
- Prikkel: Aanraken van de wang van de baby.
- Reactie: De baby draait het hoofdje in de richting van de aanraking.
- Functie: Helpt de baby (onbewust) de tepel of speen van de fles te vinden.

Slide 38 - Slide

1.2 Reflexen van de pasgeboren baby.
E. Babinskireflex
- Prikkel: Over de rand van de voetzool van de baby wrijven.
- Reactie: De tenen spreiden zich.
- Functie: Onbekend, mogelijk een overblijfsel van primitieve reactie.

Slide 39 - Slide

1.2 Reflexen van de pasgeboren baby.
F. Mororeflex

- Prikkel: De baby aan het schrikken brengen, bijvoorbeeld door zijn hoofd plots te laten zakken.
- Reactie: De baby spreidt eerst snel de armen en brengt ze daarna terug dicht bij het lichaam.
- Functie: Mogelijk beschermende functie in oertijd, baby reageert op plotselinge schrik.
  

Slide 40 - Slide

Wat is de prikkel voor het zuigreflex?
A
Tepel, speen, vinger in de mond
B
Aanraken van de voetzool.
C
Aanraken van de wang.
D
Wrijven over de voetzoolrand.

Slide 41 - Quiz

Welke reflex helpt de baby om (onbewust) de tepel of de speen van de fles te vinden?
A
grijpreflex
B
stapreflex
C
snuffel - of zoekreflex
D
mororeflex

Slide 42 - Quiz

Wat is de reactie van de baby bij de stapreflex?
A
automatisch zuigen
B
automatisch
C
stapbeweging
D
Spreiden van tenen.

Slide 43 - Quiz

Wat is de prikkel voor de Mororeflex?
A
Aanraken van de wang.
B
Aanraken van de voetzool.
C
Baby aan het schrikken brengen.
D
Wrijven over de voetzoolrand.

Slide 44 - Quiz

Welke reflex had mogelijk een beschermde functie in de oertijd?
A
zuigreflex
B
stapreflex
C
mororeflex
D
grijpreflex

Slide 45 - Quiz

Noteer twee nuttige reflexen voor de baby.

Slide 46 - Open question


Verklaring voor Grijp- en Mororeflex:**


Slide 47 - Open question

1.3 Motorische ontwikkeling 
 Ongecontroleerde bewegingen:
– 0 – 3 maanden
– Baby kan bewegingen NIET controleren.
– Baby spartelt in het wilde weg met armpjes en beentjes.

Slide 48 - Slide

1.3 Motorische ontwikkeling 

 Grove motoriek:
– Spieren ontwikkelen.
– Bovenste spieren ontwikkelen zich eerder dan onderste.
– Evolutie van hoofd naar benen: nekspieren, schouderspieren,                   rugspieren, beenspieren.


Slide 49 - Slide


Duid de richting van de ontwikkeling
van de grove en fijne motoriek met
pijltjes aan op de afbeelding.

Slide 50 - Open question