Taal thema 3 les 15

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 7

Taal thema 3 les 15

Themawoorden oefenen

Het volksfeest

1. Stil van verbazing
2. Groot en stevig gebouwd
3. Iets wat dwars door alles heen gaat
4. Een feest dat op straat gevierd wordt en waar heel veel mensen aan meedoen

Ingetogen

1. Vrolijk, uitgelaten
2. Rustig, bescheiden

Troebel

1. Zoiets raars heb ik nog nooit meegemaakt
2. Je verkleden dat je onherkenbaar bent
3. Een vloeistof die niet helder is, waar je niet goed doorheen kunt kijken

Beduusd

1. Stil van verbazing
2. Rustig, bescheiden
3. Vrolijk, uitgelaten

De vroedvrouw

1. Een vrouw die voor haar beroep helpt bij bevalling
2. Een vrouw die net bevallen is

Goedkeurend

1. Je laat door je blik merken dat je het er niet mee eens bent
2. Je laat door te knikken merken dat je het ermee eens bent

Gebruikelijk

1. Wat je geeft
2. De manier
3. Je bemoeit je ermee, omdat je denkt dat het anders verkeerd gaat
4. Zo wordt het altijd gedaan

In de kinderschoenen staan

1. Het moet zich nog ontwikkelen
2. Het moment dat een baby geboren wordt

Likkebaarden

1. Een insect met lange achterpoten waarmee hij ver kan springen
2. Een insect dat op een mier lijkt en in warme landen leeft
3. De lippen aflikken omdat je je verheugt op iets lekkers
4. Bijna overgeven

Aanprijzen

1. Hangt af van
2. Met veel energie en voedingsstoffen
3. Reclame maken voor iets of iemand

Behoefte hebben aan

1. Een andere mogelijkheid
2. Iets willen hebben, iets nodig hebben
3. Een dunne soep gemaakt van vlees, vis, groenten of kruiden
4. Alles bij elkaar