2.4 Bevolking in Ontwikkeling (demografisch transitiemodel)

Bevolkingsontwikkeling Opdracht
  1. Bekijk het filmpje. 
  2. Zet de juiste begrippen en cijfers in het model.
  3. Kijk het na!
  4. Vul het schema verder in.
  5. Nog niet duidelijk, bekijk de andere filmpjes over de D.T.

1 / 22
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Bevolkingsontwikkeling Opdracht
  1. Bekijk het filmpje. 
  2. Zet de juiste begrippen en cijfers in het model.
  3. Kijk het na!
  4. Vul het schema verder in.
  5. Nog niet duidelijk, bekijk de andere filmpjes over de D.T.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Vul de begrippen en cijfers in op de juiste plek op je blad (zet je timer aan)
timer
6:00

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

In welke fase van het demografisch transitiemodel bevindt Nederland zich?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 5 - Quiz

In fase 2 van het demografisch transitiemodel daalt eerst het sterftecijfer. Waarom is dat?

Slide 6 - Open question

Welk onderdeel kun je niet aflezen in het demografisch transitiemodel?
A
Geboortecijfer
B
Sterftecijfer
C
Levensverwachting
D
Geboorteoverschot

Slide 7 - Quiz

In welke fase van het demografisch transitiemodel bevindt Madagaskar zich?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quiz

Bevolkingsdiagrammen.
In welke fase van het demografisch transitiemodel horen de onderstaande diagrammen thuis? 

Slide 9 - Slide

Demografisch Transitiemodel: Sleep de juiste hotspot naar de juiste plek in de grafiek
In deze fase sterven er veel mensen: Er is weinig geld voor gezondheidszorg, voedsel, veilig drinkwater en hygiëne
In deze fase stijgt het gemiddeld inkomen van een land. Daardoor worden basisvoorzieningen beter. Zo wordt de gezondheidszorg beter, wordt er gezorgd voor veilig drinkwater en worden veel meer mensen gevaccineerd. Hierdoor daalt het sterftecijfer. 
Er is een groot verschil tussen het geboorte- en sterftecijfer. Het sterftecijfer is laag, terwijl het geboortecijfer hoog is. Omdat er veel meer mensen worden geboren dan er sterven, groeit de bevolking enorm.  
Het land ontwikkelt zich verder. Meiden gaan langer naar school, gaan vaker werken en trouwen later. Hierdoor krijgen ze later kinderen en daalt het geboortecijfer. 
Op een gegeven moment hebben rijke landen een laag geboorte- en een laag sterftecijfer. Omdat ze ongeveer even laag zijn, groeit de bevolking nauwelijks. Veel rijke landen (zoals Nederland) zitten in deze fase. 
In de 5e fase stijgt het sterftecijfer weer. Niet omdat het land arm wordt of er oorlog uitbreekt, maar omdat de bevolking zo oud is geworden dat deze groep mensen komt te overlijden. Landen als Duitsland en Rusland zijn in deze fase beland. 

Slide 10 - Drag question

Demografisch transitiemodel

Slide 11 - Slide

Dit moet je uit je hoofd kennen!

Slide 12 - Slide

Neem het schema over op je blad.

Zie volgende dia!!!!
 (dit moet je weten voor toets, tentamen en examen)

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Nog niet duidelijk?
Hierna volgen verschillende filmpjes met uitleg, bekijk deze thuis.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video