3H - les 19 - STG

3H4 - 29 de octubre, 2021 - STG
1 / 19
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

3H4 - 29 de octubre, 2021 - STG

Slide 1 - Slide

PW Unidad 5

  • Onregelmatige werkwoorden
  • Getallen t/m 1.000.000
  • Futuro (ir + a + heel ww)
  • Kloktijden
  • Werkwoorden: ser, estar, hay, tener, gustar
  • Regelmatige ww vervoegen
  • Wederkerende ww vervoegen

Vrijdag 12 november!

Slide 2 - Slide

Programa

  • Getallen t/m 1.000.000
  • Repaso de ESTAR/ HAY/ ESTAR
  • Repaso de futuro/ kloktijden
  • Los deberes

Slide 3 - Slide

getallen t/m miljoen

Getal 100 = cien

Getal 120 = ciento veinte


Getal 1000 = mil (onveranderlijk)

Getal 1.000.000 = un millón

Getal 2.000.000 = dos millones



Slide 4 - Slide

ejemplos

VOLGORDE: denk eerst in het Nederlands!


3.651 = tres mil    seiscientos     cincuenta y uno


12.522 = doce mil    quinientos     veintidós


2.477.234 = dos millones    cuatrocientos    setenta y siete mil doscientos    treinta y cuatro

Slide 5 - Slide

Los números
  • 8
  • 89
  • 891
  • 8.912
  • 89.123
  • 891.234
  • 8.912.345

Slide 6 - Slide

8 - ocho 


89 - ochenta y nueve

891 - ochocientos noventa y uno

8.912 - ocho mil novecientos doce


89.123 - ochenta y nueve mil ciento veintitres
  

891.234 - ochocientos noventa y uno mil doscientos treinta y cuatro

8.912.345 - ocho millones novecientos doce mil trescientos cuarenta y cinco

Slide 7 - Slide

Wat weten jullie nog van SER/ ESTAR/ HAY?

Slide 8 - Mind map

Ser
Betekenis:  zijn

Gebruik
- vaste eigenschappen. 
- Identiteit (nationaliteit, geslacht, beroep en afkomst)

- Tijd, datums, dagen en gebeurtenissen 

- Waarvan iets gemaakt is, iemand zijn eigendom

Slide 9 - Slide

ESTAR
Betekenis: Zijn / zich bevinden

Gebruik: 
- plaatsbepaling
- gevoel, stemming, emotie
- fysieke toestanden 
- uiterlijkheid
Burgelijke staat (getrouwd, gescheiden, overleden, etc.)

Slide 10 - Slide

HAY

Betekenis: er is/ er zijn 

(of in een vraagzin: zijn er/ is er)


Heeft maar 1 vervoeging: Hay


Gebruik:
- hoeveelheden (mucho/a, poco/a, demasiado/a, etc)
- onbepaalde lidwoorden (un, una, unos, unas).


Slide 11 - Slide

Hay/Estar/Ser (zijn)
Bij 'zijn' altijd de top 3 volgen:

1. Hay (staat er letterlijk 'er is' of 'er zijn' in de zin?)

2. Estar (kun je 'zijn' vervangen door 'zich bevinden'?)

3. Ser (in de overige gevallen). 

Let op: je kunt je ook in een tijdelijke emotionele staat bevinden. Bijv. verdrietig, boos, verliefd etc. Ook dan gebruik je 'estar'.

Slide 12 - Slide

Trabajar
Opdrachten document



Maak een kopie van dit document!
timer
20:00

Slide 13 - Slide

FUTURO

- gebruik

als je wil aangeven dat je iets GAAT DOEN


- met werkwoorden

vervoeging werkwoord IR + A + HELE WW

vb. ik ga slapen -> VOY A DORMIR


- met wederkerende ww

Levantarse -> ME VOY A LEVANTAR 

of

Levantarse -> VOY A LEVANTARME

+ a + 

Slide 14 - Slide

Zet de werkwoorden in de futuro
  1. María y yo comemos paella.
  2.  Juan habla con su madre.
  3. Susana y tú vivís en Argantina.
  4. Ana y Pedro están en la clase.
  5. Yo soy holandesa.
  6. tienes mascotas.
  7. Tú y yo estudiamos español.

Slide 15 - Slide

Antwoorden
  1. María y yo vamos a comer paella.
  2.  Juan va a hablar con su madre.
  3. Susana y tú vais a vivir en Argantina.
  4. Ana y Pedro van a estar en la clase.
  5. Yo voy a ser holandesa.
  6. vas a tener mascotas.
  7. Tú y yo vamos a estudiar español.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

¿Qué hora es?
1. 15:20                    7. 14:05
2. 20:10                   8. 12:25
3. 17:40                    9. 18:45
4. 13:15                    10. 17:30
5. 12:00                    11. 09:00
6. 11:50                     12. 19:55

Slide 18 - Slide

Los deberes

Ejercicio 10 t/m 12
Página 

Klaar??
Leren voca 5.1/5.2/5.3

Slide 19 - Slide