§ 6.3 - het relais
1 / 17
Lesson duration is: 30 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Een weerstand...
A
kan de stroom versterken.
B
is een drukschakelaar.
C
kan een stroom(pje) tegen houden.
D
is de stand van de zon, t.o.v. het weer
Slide 4 - Quiz
De formule voor weerstand is:
A
R = U / I
B
Weerstand = R + R
C
R = U x I
D
Weerstand is geen formule voor
Slide 5 - Quiz
Je hebt een batterij van 6V op en lampje aangesloten van 6V / 0,1A. Het lampje brandt goed.
Hoe groot is de weerstand van het lampje?
Hoe groot is de weerstand van het lampje?
A
R = U / I = 0.1 / 6 = 0.0167 Volt
B
R = U * I = 0.1 * 6 = 0.6 Ohm
C
R = U * I = 6 * 0.1 = 0.6 Volt
D
R = U / I = 6 / .01 = 60 Ohm
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Slide
Wat gebeurt er met de weerstand als de LDR donker wordt?
Slide 8 - Mind map
Wat gebeurt er met de weerstand als de NTC in de zon ligt?
Slide 9 - Mind map
LDR is een lichtgevoelige weerstand. Wat is goed...
A
De weerstand is alleen geeft licht.
B
De weerstand is hoog bij veel licht.
C
De weerstand is laag bij veel licht.
D
De weerstand is altijd gelijk.
Slide 10 - Quiz
NTC
A
Niet tellende coëfficiënt
B
Temperatuur gevoelige weerstand.
C
Negatieve type weerstand
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Een relais werkt als volgt:
A
Het verhoogt of verlaagt de spanning van 10.000V naar 230V
B
Is een elek. magnetische schakelaar. Door spanning door een spoel kan je een andere stroom inschakelen.
C
Een elektrisch schakelcontact in een glazen buisje dat bediend wordt door een magnetisch veld.
Slide 15 - Quiz
Je wilt dat de zoemer in de afbeelding hieronder aan is. Hiervoor moet het:
A
donker zijn
B
licht zijn
C
warm zijn
D
koud zijn
Slide 16 - Quiz
Wat vond je van deze les het moeilijkst?
