3.1 Stroomkring


paragraaf 3.1
                 Een stroomkring maken
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson


paragraaf 3.1
                 Een stroomkring maken

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen hoe je een lamp laat branden.
Je kunt de onderdelen van een stroomkring beschrijven.
Je kunt uitleggen welke stoffen geleiders en isolatoren zijn en een aantal voorbeelden geven.
Je kunt uitleggen op welke manier je de stroomsterkte meet.
Je kunt rekenen met de eenheid van stroomsterkte

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Stroom is: Elektronen die zich verplaatsen?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Elektronen zijn positief geladen deeltjes?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Een stroom loopt van + naar -
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Video

Waarvoor id een schakelaar?
A
Om elektronen te maken
B
Om de draad door te knippen
C
Om de stroom de andere kant op te sturen
D
Om de stroomkring te verbreken of te maken

Slide 8 - Quiz

Als de lamp aan is, is de stroomkring
A
open
B
dicht
C
gesloten
D
verbroken

Slide 9 - Quiz

Welk onderdeel hoort NIET in de stroomkring
A
Batterij
B
Draad
C
Isolator
D
Lamp

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Video

Waarom gaat het lampje branden bij het stukje potlood?

Slide 12 - Open question

Metalen zijn goede geleiders
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Stroomsterkte
Als je een lampje op een batterij aansluit, gaat er een stroom door het lampje lopen. Met een stroommeter kun je meten hoe ‘sterk’ de elektrische stroom is. De stroomsterkte heeft als eenheid de ampère (A).

Slide 17 - Slide