Deviant op weg naar 1F thema 5 moeilijke woorden

Nederlands
Thema 5 hoofdstuk 1

Moeilijke woorden
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nederlands
Thema 5 hoofdstuk 1

Moeilijke woorden

Slide 1 - Slide

Doel
Aan het einde van deze les:

We herhalen de moeilijke woorden van de vorige les en kennen de betekenis van 15 moeilijke woorden in thema 5.

Slide 2 - Slide

Start
Je neemt voor jezelf kort de moeilijke woorden op blz. 149 en 150 door.

Zijn er woorden waar je nog vragen over hebt?

Ben je klaar, dan mag je map dicht.
timer
1:00

Slide 3 - Slide

Samen oefenen
Even kijken hoeveel woorden je al kent.

Je krijgt zo een aantal vragen en opdrachten.
Doel is om te checken wat je al weet.

Slide 4 - Slide

Welk woord hoort bij deze betekenis:
"alle mensen fietsen en voertuigen die op straat lopen of rijden"
A
vervoersmiddel
B
rijbewijs
C
verkeer
D
spits

Slide 5 - Quiz

Welk woord hoort bij deze betekenis:
"iemand die een trein of tram de vervoersbewijzen controleert."
A
passagier
B
chauffeur
C
boete
D
conducteur

Slide 6 - Quiz

Wat betekent het woord:
"openbaar vervoer"

Slide 7 - Open question

Wat betekent het woord:
"spits"

Slide 8 - Open question

Vervoersbewijs
Dienstregeling
Chauffeur
Vervoermiddel
Ongeluk

Slide 9 - Drag question

Maken


Je gaat aan de slag met het knipblad van 
opdracht 2.

Plak eerst de twee blokken voorbeeldzinnen op
in je schrift. Plak daarna de woorden in de goede zin.

Klaar? Studiemeter Thema 5 - Moeilijke woorden - 
timer
15:00

Slide 10 - Slide

Nakijken en bespreken
We bespreken: 

- de woorden en zinnen die jullie hebben gemaakt bij opdracht 4 en 5.
 - opdracht 2 (knipblad)

Slide 11 - Slide