Deutschlandquiz havo/vwo
1 / 25
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
In welk jaar viel de Berlijnse muur?
Slide 2 - Open question
Welke landen grenzen er aan Duitsland?
A
Frankrijk, Rusland, Hongarije
B
Denemarken, Italië, Rusland
C
Tsjechië, België, Denemarken
D
Alle bovengenoemde landen
Slide 3 - Quiz
Wat is de afkorting van het voormalige West-Duitsland?
Slide 4 - Open question
Hoe heet deze bekende Duitse taart?
A
Sachertorte
B
Apfelstrudel
C
Kaiserschmarrn
D
Schwarzwälder Kirsch
Slide 5 - Quiz
In welke maand vindt het Oktoberfest plaats?
Slide 6 - Open question
ZWART
ROOD
GEEL (GOUD)
Sleep de juiste vlagkleur naar de juiste plek:
BOVENAAN=
MIDDEN=
ONDERAAN=
Slide 7 - Drag question
Wat is het Duitse woord voor 'autosnelweg'
Slide 8 - Open question
Hoe heette de vrouw van de Oostenrijkse keizer Franz Josef?
A
Machteld (Matti)
B
Adelheid (Adi)
C
Elisabeth (Sissi)
D
Hildegard (Hilli)
Slide 9 - Quiz
Wat zijn de eerste woorden van het gezongen Duitse volkslied?
A
Deutschland, Deutschland über alles
B
Einigkeit und Recht und Freiheit
C
Alle Menschen werden Brüder
D
Blühe, deutsches Vaterland
Slide 10 - Quiz
In welke stad ligt de grootste Duitse haven?
Slide 11 - Open question
Welk automerk is NIET Duits?
A
Bugatti
B
Trabant
C
Porsche
D
Fiat
Slide 12 - Quiz
In welke stad vindt het Duitse Oktoberfest plaats?
Slide 13 - Open question
Hoeveel Bundesländer heeft Duitsland?
A
9
B
12
C
13
D
16
Slide 14 - Quiz
Welk bekend Duits snoepmerk werd bedacht door meneer Hans Riegel uit Bonn?
Slide 15 - Open question
In welke stad ligt het grootste Duitse vliegveld?
Slide 16 - Open question
Wat vieren de Duitsers op 1 mei?
A
Tag der Arbeit
B
Oktoberfest
C
Königstag
D
Ostern
Slide 17 - Quiz
Wat is het Duitse woord voor een snelwegafrit?
Slide 18 - Open question
Hoe heet de Duitse voetbalcompetitie?
Slide 19 - Open question
Welke Duitse broers zijn verantwoordelijk voor vele internationaal bekende sprookjes?
Slide 20 - Open question
Hoe hard mag je in Duitsland rijden als er geen snelheidsborden langs de weg staan?
A
120 km/u
B
130 km/u
C
200 km/u
D
zo hard als je wilt
Slide 21 - Quiz
Wat is de afkorting van de hogesnelheidstrein in/naar Duitsland?
Slide 22 - Open question
Met welke woorden groet men elkaar in Beieren en Oostenrijk?
A
Servus
B
Tschau
C
Moin
D
Tach
Slide 23 - Quiz
Wat is 'nasynchroniseren'?
A
Het na-apen dat kleine Duitse kinderen doen
B
Het na een dag skiën na-borrelen op de piste
C
Het met een Duitse stem inspreken van Engelse films
D
Het nablijven als je straf hebt op een Duitse school
Slide 24 - Quiz
Wat is in Duitsland het hoogste cijfer dat je op school kunt halen?
