Investeren hoofdstuk 2 (2)

Rentabiliteitswaarde
Rentabiliteiswaarde =

Genormaliseerde winst
----------------------------
Rekengetal rendementseis

Bijv. opgave 2.2.1:        450.000 / 0,15 = € 3.000.000,-
1 / 7
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 7 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Rentabiliteitswaarde
Rentabiliteiswaarde =

Genormaliseerde winst
----------------------------
Rekengetal rendementseis

Bijv. opgave 2.2.1:        450.000 / 0,15 = € 3.000.000,-

Slide 1 - Slide

Rentabiliteitswaarde
Nadelen:
- kijkt naar het verleden via de genormaliseerde winst
( is geen garantie voor de toekomst )
- houdt geen rekening met financieringsverhouding tussen EV en VV
( EV heeft een andere rendementseis dan VV )

Slide 2 - Slide

Discounted Cashflowmethode
- Kijkt niet naar het verleden, maar naar toekomstige vrije kasstromen
Vrije kasstroom = Bedrijfsresultaat - Belasting + Afschrijvingen - Investeringen

- Gebruikt een gewogen gemiddelde van de kostenvoet ( rendementseis ) van het EV en het VV

Slide 3 - Slide

De kostenvoet van het VV is meestal ...(1), omdat VV ...(2) risicovol is. Verschaffers van VV ontvangen een ...(3) rentevergoeding en krijgen bij een mogelijk faillissement ...(4) hun geld terug
A
1 lager, 2 minder 3 vaste, 4 eerder
B
1 lager, 2 minder 3 flexibele, 4 later
C
1 hoger, 2 meer 3 vaste, 4 eerder
D
1 hoger, 2 meer 3 flexibele, 4 later

Slide 4 - Quiz

Discounted Cashflowmethode

wacc = Kev x EV/TV + Kvv x (1-b) x VV/TV

Maken opgave 2.5.1

Slide 5 - Slide

Voorbeeld
wacc = 10% x 3/4 + 5% x ( 1-0,20 ) x 1/4 = 8,5%

? x 1/4 + 5% x ( 1-0,20 ) x 3/4 = 8,5%
? x 1/4 + 3% = 8,5%
? x 1/4 = 5,5%
? = 22%

Slide 6 - Slide

Hefboomeffect
Een bedrijf dat is gefinancierd met relatief veel goedkoop Vreemd Vermogen heeft een groot hefboomeffect.

Rentabiliteit Eigen Vermogen is dan hoger dan normaal en een (aandeel van een) bedrijf zal hierdoor meer waard zijn.

Slide 7 - Slide