Samengestelde zinnen les 3

2 Samengestelde zinnen
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

2 Samengestelde zinnen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lezen
15 minuten 
timer
1:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
- Je leert over samengestelde zinnen
- Je leert samengestelde zinnen te herkennen
- Je weet dat samengestelde zinnen 2 (of meer) persoonsvormen heeft en 2 (of meer) onderwerpen
- Je herkent samengestelde zinnen via het voegwoord

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Samengestelde zinnen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

samengestelde zinnen
In teksten kunnen losse en samengestelde zinnen staan.

Samengestelde zinnen bestaan uit twee losse zinnen die aan elkaar geplakt zijn.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn samengestelde zinnen?
Samengestelde zinnen bestaan uit twee of meer hoofdzinnen of een hoofdzin met een (of meer) bijzin die met elkaar verbonden zijn via een voegwoord.

Slide 6 - Slide

Leg uit wat samengestelde zinnen zijn en geef een voorbeeld.
Samengestelde zinnen
Samengestelde zinnen zijn enkelvoudige zinnen die bij elkaar gevoegd zijn.

Zinnen met twee of meer persoonsvormen (en twee of meer onderwerpen).

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Samengestelde zinnen

De soorten zinnen: 
Hoofdzin + hoofdzin
Ik eet een appel en ik drink thee.
Hoofdzin + bijzinnen
Ik ga naar de tandarts, omdat ik kiespijn heb. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Samengestelde zinnen
-  In de delen van samengestelde zinnen staat de persoonsvorm niet altijd op dezelfde plaats.

- Omdat ik hoofdpijn heb, ga ik naar de dokter. 
Ik ga naar de dokter, omdat ik hoofdpijn heb.
* Dit ligt aan de positie waar je het 
voegwoord plaatst, om de zinnen samen te stellen.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Samengestelde zinnen maken
Let bij het maken van samengestelde zinnen op de woordvolgorde. 
Samengestelde zinnen moeten grammaticaal kloppen. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Samengestelde zinnen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Link

This item has no instructions

Voegwoorden in samengestelde zinnen
Hoofdzinnen kunnen we met elkaar verbinden. Dit zijn onafhankelijke zinnen van elkaar. Ze worden vaak samengesteld via de voegwoorden 'en', 'of', 'maar', 'want', 'doch', 'dan', 'dus'.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Voegwoorden in samengestelde zinnen
Een hoofdzin kunnen we ook met een bijzin verbinden. De bijzin is afhankelijk van de hoofdzin. Het is geen 'op zichzelf' bestaande zin en kan dus niet los van de hoofdzin voorkomen. Deze zinnen worden vaak samengesteld via de voegwoorden: omdat, terwijl, voordat, nadat, zodat, toen, wanneer, etc.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions


Samengestelde zinnen

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Samengestelde zinnen
A
In iedere zin staat een pv
B
Als er meerdere pv's in een zin staan, is het altijd een samengestelde zin.
C
In een hoofdzin staan de pv en het ow naast elkaar
D
In een bijzin staan de pv en het ow niet naast elkaar

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Bij samengestelde zinnen
A
heb je een persoonsvorm
B
heb je geen persoonsvorm
C
heb je altijd meerdere persoonsvormen
D
heb je altijd twee persoonsvormen

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Als je samengestelde zinnen maakt ...
A
Gebruik je een puntkomma.
B
Gebruik je een dubbele punt.
C
Gebruik je verbindingswoorden.
D
Gebruik je voegwoorden.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Herken de
samengestelde zinnen.
A
Ron leest een boek en Lisa leest een krant.
B
Nadat ik veel ijs at, werd ik misselijk.
C
Je denkt steeds dat Sneep Harry dwarszit.
D
Zeist is een plaats die Harry goed kent.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Bij samengestelde zinnen
A
heb je altijd een voegwoord vooraan
B
heb je altijd een voegwoord tussen de zinnen
C
heb je geen voegwoord nodig
D
heb je soms een voegwoord vooraan en soms tussen de zinnen

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Welke zinnen zijn op de volgende afbeelding samengestelde zinnen? Noteer je antwoord!

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Cursus 6
paragraaf 5 opdrachten 1 t/m 4

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions