H11.4 Warmte: opwarmen en afkoelen



H11.4 Warmte: opwarmen en afkoelen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson



H11.4 Warmte: opwarmen en afkoelen

Slide 1 - Slide

Doelen
Je leert wat temperatuur is.
Je leert over het opwarmen en afkoelen van materialen. 
Je kan het begrip warmtegeleiding gebruiken in verschillende situaties. 

Slide 2 - Slide

In welke eenheden kunnen we temperatuur meten?

Slide 3 - Open question

Temperatuur
Temperatuur meten we in:
  • Kelvin (K)
  • 0 K is de laagst haalbare temperatuur. (Absolute nulpunt)

  • Graden Celsius (oC)
  • 0 oC = 237,15 K

Slide 4 - Slide

Waarom kan de temperatuur niet lager worden dan 0 K?

Slide 5 - Open question

Thermische energie

Slide 6 - Slide

Thermische energie
Temperatuur is de gemiddelde hoeveelheid thermische energie.

Bestaat voornamelijk uit:
  • Kinetische energie
  • Rotatie energie
  • Vibratie energie

Slide 7 - Slide

Thermische energie
Waarom kan de temperatuur niet lager worden dan 0 K?

Slide 8 - Slide

Warmte stroomt netto altijd van
A
lage naar hoge temperatuur
B
hoge naar lage temperatuur
C
hoog naar laag en van laag naar hoog

Slide 9 - Quiz

Warmte
  • Temperatuurverschil zorgt voor warmte (Q).

  • Dit is de energie die van het warme naar het koude voorwerp stroomt. 

Slide 10 - Slide

Warmte

Slide 11 - Slide

Alle voorwerpen stijgen even snel in temperatuur.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Soortelijke warmte
Worden de pannen even snel warm??

Slide 13 - Slide

Soortelijke warmte
De hoeveelheid energie die nodig is om 1 kg van een stof 1 K in temperatuur te laten stijgen. 

Slide 14 - Slide

Soortelijke warmte









De soortelijke warmte is een stofeigenschap en is te vinden in BiNaS tabel 8 t/m 12.
Q=cmΔT
Q: Warmte (J)
c: Soortelijke warmte (Jkg-1K-1)
m: Massa (kg)
ΔT: Temperatuur verandering (K)

Slide 15 - Slide

Welke vloer voelt het koudst aan?
(Ga ervan uit de de temperatuur in iedere kamer hetzelfde is)

Slide 16 - Poll

Warmte geleiding
Niet alle stoffen geleiden warmte even goed. 

Dit wordt aangegeven met de warmtegeleidingscoëfficiënt.


Slide 17 - Slide

Maak opgave 26, 29, 31 en 34

Slide 18 - Slide

Het kost veel energie om een stof met een hoge soortelijke warmte te verwarmen.
A
Waar
B
Niet waar
C
Er is geen verband tussen energie en soortelijke warmte.

Slide 19 - Quiz

Stoffen met een hoge warmtegeleidingscoëfficiënt voelen bij kamertemperatuur warm aan.
A
Waar
B
Niet waar
C
Er is geen verband tussen deze grootheden.

Slide 20 - Quiz